Bijlage 8 Implementatieplan

Inleiding

Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de implementatie van de richtlijn werkgerelateerd astma. Voor het opstellen van dit plan zijn de bevorderende en belemmerende factoren voor het toepassen van de aanbevelingen geïnventariseerd. Daarbij heeft de richtlijnwerkgroep een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie, de daarvoor benodigde randvoorwaarden en de acties die door verschillende partijen ondernomen dienen te worden.

 

Werkwijze

De werkgroep heeft per aanbeveling geïnventariseerd:

 

Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter niet voor iedere aanbeveling kon ieder punt worden beantwoord. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen “sterk geformuleerde aanbevelingen” en “zwak geformuleerde aanbevelingen”. In het eerste geval doet de richtlijncommissie een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden. In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld “Overweeg om …”) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties. Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de “zwak geformuleerde aanbevelingen”.

 

Implementatietermijnen

Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden. Voor de meeste “sterk geformuleerde aanbevelingen” betekent dat dat zij komend jaar direct geïmplementeerd moeten worden en dat per november 2017 dus iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen.

Voordat onderstaande aanbevelingen kunnen worden geïmplementeerd zal eerst aan een aantal randvoorwaarden moeten worden voldaan, die betrekking hebben op de inrichting van ons zorgstelsel. Daarom is de implementatietermijn onzeker. Rekening moet worden gehouden met een termijn van ten minste drie tot vijf jaar. Er kan niet van worden uitgegaan dat iedereen vóór 2021 aan de aanbevelingen kan voldoen:

 

Hoofdstuk 3

Objectiveer werkgerelateerd astma door sequentieel longfunctieonderzoek en bevestig een immunologisch beroepsastma indien mogelijk door allergologisch onderzoek door het testen van sensibilisatie voor het vermoedelijke allergeen.

 

Overweeg bij niet-immunologisch astma beroepsmatige blootstelling aan mogelijk hoge concentraties irriterende stoffen als relevante factor in de pathogenese.

 

Spreek follow up metingen af als na uitgebreid onderzoek twijfel blijft bestaan over een werkgerelateerd astma, die gericht zijn op monitoring van de longfunctie, piekstroomregistratie, aspecifieke bronchiale hyperreactiviteit en sensibilisatie.

 

Een specifieke bronchiale provocatietest kan alleen in een centrum met ervaring worden uitgevoerd in gevallen waarbij de diagnose beroepsastma niet op voorhand vaststaat, als sprake is van een mogelijk nieuw oorzakelijk agens, of als de uitslag van belang is voor re-integratie van de individuele medewerker.

 

Voer een provocatie op de werkplek uit onder medische begeleiding als een specifieke bronchiale provocatietest niet mogelijk is of geen duidelijke uitslag oplevert.

 

Hoofdstuk 4

Streef naar vroegtijdige herkenning en diagnose van werkgerelateerd astma, in het bijzonder immunologisch beroepsastma, omdat een kortere periode van klachten als gevolg van beroepsmatige blootstelling is geassocieerd met een gunstiger beloop en prognose.

 

Hoofdstuk 5

Adviseer patiënten met immunologisch beroepsastma absolute vermijding van de blootstelling aan het oorzakelijk agens. Indien dit vanwege ongunstige sociaaleconomische gevolgen niet mogelijk is en wordt gekozen voor het reduceren van de blootstelling aan het oorzakelijk agens, voer dan zorgvuldige medische monitoring uit om verslechtering van astma vroegtijdig op te sporen.

 

Adviseer patiënten met niet-immunologisch beroepsastma of door het werk verergerend astma het zoveel mogelijk reduceren van de blootstelling aan aspecifieke prikkels. Indien dit niet mogelijk is, voer dan zorgvuldige medische monitoring uit om verslechtering van astma vroegtijdig op te sporen.

 

Informeer patiënten over de rol van de longarts en over de mogelijke sociaaleconomische gevolgen van werkgerelateerd astma. Verwijs naar de bedrijfsarts of naar een centrum en maak afspraken omtrent verdere ondersteuning en begeleiding.

 

Hoofdstuk 6

Na het identificeren van klachten of sensibilisatie tijdens gezondheidsbewaking is aanvullende diagnostiek aangewezen voor het aantonen of uitsluiten van werkgerelateerd astma, rhinitis of COPD. Dit geldt ook voor werkgerelateerde luchtwegklachten die ontstaan in de perioden tussen de periodieke onderzoeken. 

 

Informeer de patiënt mondeling en schriftelijk over de mogelijke oorzaken van werkgerelateerd astma en over de behandeling. Benadruk dat aandacht nodig is voor onderzoek en interventie op de werkplek, voor de mogelijke gevolgen voor werk en inkomen, voor de relaties op het werk met collega’s en de werkgever en bespreek de rol van de bedrijfsarts.

 

Verwijs altijd naar de bedrijfsarts voor het beleid ten aanzien van verzuim, arbeidsongeschiktheid en re-integratie. 

 

Behalve schriftelijke informatie voor de patiënt wordt het ontwikkelen van een brochure voor werkgevers aanbevolen. Deze zou door longartsen en bedrijfsartsen gezamenlijk kunnen worden ontwikkeld.

 

Randvoorwaarden:  

Alleen als arbeidsgerelateerde zorg onderdeel uitmaakt van het zorgstelsel kan deze zorg worden opgenomen in het basispakket. Dit opent de weg tot het ontwikkelen van een DBC of zorgproduct of een regeling voor de vergoeding van de diagnostiek (anamnese, evaluatie van de blootstelling, het longfunctieonderzoek en allergologisch onderzoek), advisering en follow up metingen in het kader van monitoring. Een tweede randvoorwaarde is volwaardige deelname van de bedrijfsarts aan de reguliere zorg, waarbij de beschikbaarheid, de kwaliteit van de geleverde zorg en de onafhankelijkheid zijn geborgd. Dit is van belang om samenwerking tussen longartsen, bedrijfsartsen en huisartsen tot stand te brengen. Deze samenwerking is essentieel voor deze vorm van zorg en van belang voor het ontwikkelen van gezamenlijke producten zoals brochures.

Voor een uitgebreide bespreking van de knelpunten in de arbocuratieve zorg wordt verwezen naar Hoofdstuk 6 en de literatuur (Advies Beter zorg voor werkenden, 2014).

 

Barrières op het gebied van de professionals en het ziekenhuis worden bepaald door de beperkte kennis over en de beschikbaarheid van specifiek allergologisch onderzoek. Gezien de gewenste expertise en de kosten van dit onderzoek in relatie tot de beperkte behoefte geniet concentratie in een aantal centra hier wellicht de voorkeur. De overige diagnostiek is niet complex en vergt geen bijzonder faciliteiten, investeringen of taakherschikking. Longartsen zijn zich bewust van het voorkomen van beroepsziekten. Het onderwerp werkgerelateerde allergie is opgenomen in het landelijk cursorisch onderwijs voor AIOS. Werkgerelateerde longaandoeningen worden behandeld tijdens het regionaal onderwijs en komen regelmatig aan bod tijdens nascholing voor longartsen (Bronkhorst colloquium, Longartsenweek/dagen).

Zonder dat aan de randvoorwaarden is voldaan, zal aandacht voor het toepassen van de richtlijn een aanzienlijk risico opleveren op demotivatie door teleurstelling en frustratie.

 

Impact op zorgkosten

Omdat werkgerelateerde zorg geen onderdeel uitmaakt van het zorgstelsel zal toepassing van bijna alle aanbevelingen op korte termijn gevolgen hebben voor de directe medische zorgkosten. Voor zover werkgerelateerde zorg op dit moment wordt geleverd, worden de meeste kosten gedragen door de werkgever of de inkomensverzekeraar. Op macroniveau zal toepassing van de aanbevelingen daarom geen toename maar een verschuiving van deze kosten betekenen. Op de lange termijn mag worden verwacht dat zowel de maatschappelijke kosten door verzuim en arbeidsongeschiktheid als de medische zorgkosten zullen afnemen. Immers, bij werkgerelateerd astma wordt interventie op de werkplek als meest effectief beschouwd, terwijl juist deze interventie nog geen vaste plaats heeft in de behandeling  van patiënten met werkgerelateerd astma. Welke partijen daarbij het meest profiteren van de opbrengsten laat zich moeilijk inschatten.     

 

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

 

Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties (NVALT, NVAB, Longfonds)

 

De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals

 

De systeemstakeholders (onder andere zorgverzekeraars, (koepelorganisaties van) ziekenhuisbestuurders, IGZ)

Ten aanzien van de financiering van de zorg voor patiënten met werkgerelateerd astma van het bestuur van de ziekenhuizen verwacht dat zij bereid zijn om de aanbevelingen in deze richtlijn te kunnen implementeren. Daarnaast wordt van de bestuurders verwacht dat zij bij de betrokken medisch professionals nagaan op welke wijze zij kennis hebben genomen van de nieuwe richtlijn en deze toepassen in de praktijk.

Van zorgverleners wordt verwacht dat zij de zorg die in deze richtlijn wordt voorgeschreven zullen vergoeden. De “sterk geformuleerde aanbevelingen” in deze richtlijn kunnen, na verloop van de aangegeven implementatietermijnen door zorgverzekeraars worden gebruikt voor de inkoop van zorg.

 

Het Kennisinstituut van Medisch Specialisten

Het Kennisinstituut zal de richtlijn toevoegen aan richtlijnendatabase. Daarbij zal dit implementatieplan worden opgenomen op een voor alle partijen goed te vinden plaats.

 

Literatuurlijst

Advies Betere zorg voor werkenden: Een visie op de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. SER, nr 7, september 2014: http://www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2010-2019/2014/toekomst-arbeidsgerelateerde-zorg.aspx