Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Jaarlijks liggen patiënten met COPD in totaal meer dan 200.000 dagen in het ziekenhuis als gevolg van longaanvallen (exacerbaties), waarvan 5% ziekenhuisopnamedagen op de intensive care. Circa de helft van de patiënten die met een longaanval in het ziekenhuis wordt opgenomen, wordt binnen twee jaar opnieuw opgenomen in het ziekenhuis met een longaanval en 20% van deze patiënten wordt binnen twee jaar zelfs drie keer of vaker heropgenomen voor een longaanval (RIVM, 2016). Daarbij gaat een longaanval gepaard met een forse toename in ziektelast voor de patiënt. Voor de COPD­ketenzorg in de stabiele situatie zijn er goede richtlijnen en een zorgstandaard beschikbaar. Het ontbreekt op het moment echter aan een specifieke actuele richtlijn voor de acute zorg bij een longaanval in het ziekenhuis. Waarschijnlijk daardoor is er sprake is van een ongewenste praktijkvariatie en wordt in Nederland per ziekenhuis en vaak zelfs per longarts verschillend gehandeld en behandeld.

 

Ziekenhuisopnamen maken een relatief groot deel uit van de COPD gerelateerde zorgkosten. Meer dan 50% van alle COPD gerelateerde zorgkosten zijn een gevolg van ziekenhuisopnames voor longaanvallen. Het RIVM voorspelt dat de kosten voor COPD de komende jaren fors zullen toenemen en tot 2032 zelfs verdriedubbelen (Groenewegen, 2003).

 

De NVALT en Long Alliantie Nederland (LAN) zijn in samenspraak gestart met de ontwikkeling van een evidence-based richtlijn en een landelijk zorgpad COPD-longaanval met ziekenhuisopname (hierna te noemen zorgpad). Deze richtlijn beschrijft de diagnostiek en behandeling van een COPD-longaanval in het ziekenhuis en is daarmee de wetenschappelijke onderlegger voor het deel van het zorgpad dat de ziekenhuiszorg omschrijft. In het zorgpad wordt naast de diagnostiek en behandeling ook ingegaan op de organisatorische kant van de zorgverlening tijdens en na het ontslag uit het ziekenhuis. Beide initiatieven, de richtlijn en het zorgpad, moeten resulteren in betere kwaliteit van zorgverlening aan patiënten met COPD die voor een longaanval in het ziekenhuis zijn opgenomen.

 

Afbakening van de richtlijn

De richtlijn heeft betrekking op patiënten met een COPD-longaanval die klinisch moeten worden behandeld. Een COPD-longaanval (exacerbatie COPD) is een verslechtering van de conditie van de patiënt binnen een of enkele dagen, die wordt gekenmerkt door een toename van dyspneu en/of hoesten –al dan niet met slijm opgeven-die groter is dan de normale dag-tot-dag variabiliteit en waarvoor een aanpassing van de behandeling gerechtvaardigd is. De poliklinische behandeling blijft buiten beschouwing. De nazorg van de COPD patiënt in de thuissituatie wordt niet beschreven in de richtlijn, maar wel in het hierboven genoemde zorgpad. In de richtlijn wordt dan ook regelmatig naar dit zorgpad verwezen. Aspecten rondom de taak- en rolverdeling tussen verschillende zorgprofessionals die betrokken zijn bij de behandeling van de patiënten met een COPD-longaanval worden in deze richtlijn niet strak omlijnd beschreven. Er is gekozen te beschrijven wat er moet gebeuren, niet zo zeer door wie. Dit moet naar de mening van de werkgroep lokaal ingevuld worden.

 

Bij aanvang heeft de werkgroep zich de vraag gesteld ten aanzien van welke aspecten van de zorg bij een COPD-longaanval de meeste knelpunten dan wel praktijkvariatie bestaat. Op basis hiervan is een prioritering gemaakt om de navolgende onderwerpen te behandelen. De richtlijn omvat modules ten aanzien van opnamecriteria, indicatiestelling en medicamenteuze interventies (corticosteroïden, bronchusverwijders, antibiotica, opioïden en slaapmiddelen). Ook de niet-medicamenteuze interventies komen aan bod, zoals fysiotherapie met betrekking tot vroegtijdig mobiliseren en sputumevacuatie. Verdere onderwerpen zijn: de rol van gewicht en voeding, het niet-beademen en niet-reanimeren beleid. Tijdens de opname worden vele factoren gemonitord die de integrale gezondheidstoestand van de patiënt bepalen. Deze monitoring kan een belangrijke aanzet zijn tot begeleiding bij het stoppen met roken en/of diagnostiek en begeleiding door het specialisme medische psychologie. Tot slot worden ontslagcriteria benoemd, waarbij expliciet de koppeling wordt gemaakt met de nazorg zoals beschreven in het zorgpad. De werkgroep adviseert de betrokken partijen om op termijn modules aan de richtlijn toe te voegen die betrekking hebben op comorbiditeiten, zowel van chronische aard (bijvoorbeeld hartfalen en pulmonale hypertensie) als tijdelijke aard (bijvoorbeeld acute decompensatie cordis, longembolie en pneumonie). Deze comorbiditeiten kunnen uiteraard een belangrijke rol spelen bij de het niet herstellen van de patiënt.

 

Voor de patiënt kan deze richtlijn leiden tot een betere en doelgerichtere behandeling. Bij de behandeling van een longaanval worden zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze interventies ingezet en kunnen hiermee het welbevinden van de patiënt aanzienlijk bevorderen. Gekoppeld met de nazorg (uitgebreid beschreven in het zorgpad) zal dit leiden tot betere op de patiënt afgestemde zorg en naar verwachting minder opnamedagen en heropnames.

 

Literatuur

Groenewegen KH, Schols AM, Wouters EF. Mortality and mortality-related factors after hospitalization for acute exacerbation of COPD. Chest. 2003 Aug;124(2):459-67.

RIVM https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/copd.