Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de uitgangsvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat op het terrein van valpreventie bij ouderen nog veel lacunes in de beschikbare kennis bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is, om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep de belangrijkste lacunes in kennis geprioriteerd en vervolgens per hoofdstuk aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is (zie bijgevoegde tabel).

 

De werkgroep heeft de volgende top drie van lacunes in kennis geprioriteerd, waarvoor nader onderzoek het meest dringend is:

 

Onderdeel

Kennislacune

Valrisicoschatting thuiswonenden

Geen van de huidige risicoschattingsinstrumenten die worden geadviseerd in de internationale en nationale richtlijn zijn prospectief dan wel retrospectief onderzocht op het voorspellend vermogen op een val of val gerelateerde morbiditeit of mortaliteit

 

De valanalyse van Veiligheid NL is hier een voorbeeld van.

Valrisicoschatting ziekenhuis

Er is geen goed screeningsinstrument beschikbaar om patiënten >65 jaar met een verhoogd valrisico in het ziekenhuis te identificeren

Valrisicofactoren

Er is onduidelijk (zowel thuiswonenden als ziekenhuisomgeving) over de relatie met vallen en:

  • visusproblematiek
  • gehoorsstoornissen
  • lichamelijk (in)activiteit
  • geslacht.

Valrisicobeoordeling mobiliteit

Welk instrument of welke instrumenten gebruikt wordt, hangt af van tijd, middelen en lokale expertise. Met de huidig beschikbare literatuur is er geen eenduidige keuze te maken welk instrument het meest effectief (betrouwbaar en valide) is.

Valrisicobeoordeling medicatie

  • Het is onzeker welke cardiovasculaire medicatie het valrisico verhoogt en in welke mate
  • Het is onzeker in hoeverre er interactie is tussen cardiovasculaire medicatie en cardiovasculaire ziekten ten aanzien van het valrisico
  • Het is onzeker welke overige medicatie het valrisico verhoogt en in welke mate

Cardiovasculaire risicofactoren

Voor de volgende factoren is het onduidelijk of zij een risicofactor vormen voor vallen bij ouderen: orthostatische hypotensie, aanwezigheid van ischemische hartziekte of cardiovasculaire aandoeningen; voor de overige factoren is er maar matig bewijs

Valrisicobeoordeling thuiswonenden

  • Er zijn geen goed gevalideerde instrumenten om een multifactoriële risicobeoordeling bij thuiswonenden uit te voeren
  • De valanalyse wordt in de 1e lijn veelvuldig toegepast, maar is een expert-opinionbased en niet-gevalideerd instrument

Valrisicobeoordeling

verpleeghuisbewoners

Het is onduidelijk of een interventie op stemmingsproblematiek het valrisico bij verpleeghuisbewoners verlaagt.

Valrisicobeoordeling

verpleeghuisbewoners

Er is echter nog heel weinig onderzoek gedaan naar welke onderdelen deze valrisicobeoordeling zou moeten bezitten.

Orthostatische hypotensie

Het is onduidelijk of de absolute systolische bloeddruk na staan sterker gecorreleerd met het risico op vallen dan de mate van bloeddrukdaling.

Valpreventieve interventies thuiswonenden

  • Het is onbekend of cardiovasculaire interventies (gebaseerd op gevonden cardiovasculaire risicofactoren in de multifactoriële beoordeling) het valrisico en/of gerelateerd letsel/fracturen verlaagt bij thuiswonenden
  • Het is onduidelijk of behandeling van orthostase (niet-medicamenteus en/of medicamenteus) het valrisico en gerelateerd letsel/fracturen verlaagt bij thuiswonenden
  • Het is onbekend of naast de beweeginterventies en de multifactoriële interventie de overige interventies ook fracturen voorkomen bij thuiswonenden
  • Het is onbekend valpreventieve behandelingen ook valgerelateerd letsel voorkomen bij thuiswonenden
  • Het is onzeker in hoeverre patiënteducatie het valrisico en bijkomend letsel/fracturen verlaagt bij thuiswonenden
  • Het is onzeker in hoeverre behandeling van stemmingsstoornissen het valrisico en bijkomend letsel/fracturen verlaagt bij thuiswonenden
  • Het is onzeker in hoeverre behandeling van urine-incontinentie het valrisico en bijkomend letsel/fracturen verlaagt bij thuiswonenden

Valpreventieve interventies ziekenhuis

Er is nog weinig bekend over welke interventies (en uit welke onderdelen deze interventie moet bestaan) zinvol zijn ter preventie van valincidenten bij patiënten >65 jaar in het ziekenhuis

Behandeling orthostatische hypotensie

Van de verschillende leefstijl adviezen ter verbetering van orthostatische hypotensie zijn alleen elastische kousen en in antitrendelenburg plaatsen van het bed gerandomiseerd onderzocht. Het is onduidelijk welke van de overige adviezen een duidelijke meerwaarde heeft in gecontroleerd onderzoek.

 

Het is onduidelijk of behandeling middels fludrocortison en/of midodrine bij patiënten met niet-neurogene orthostatische hypotensie effectief is ter preventie van vallen

Organisatie van zorg

Het is onduidelijk welke organisatievorm het meest effect heeft op valpreventie

 

Het is onduidelijk wat de effecten zijn van het betrekken van de patiënt en/of mantelzorger bij valpreventie