Indicatoren

Overdracht van zorg van tweede of derde lijn (ambulant of opgenomen) naar eerste lijn [Indicator 1]

Operationalisatie

Is er een goede overdracht van de zorg van de tweede of derde lijn (ambulant of opgenomen) naar de eerste lijn (intra- en extramuraal) voor patiënten met orofaryngeale dysfagie.

Teller

Niet van toepassing.

Noemer

Niet van toepassing.

Type indicator

Structuurindicator.

In- en exclusiecriteria

Niet van toepassing.

Kwaliteitsdomein

Patiëntgerichtheid;

Doelmatigheid.

Meetfrequentie

Eens per jaar.

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar.

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar.

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Deze indicator dient om meer aandacht te besteden aan de overdracht van de zorg naar de eerste lijn. De eerste lijn moet op basis van adequate informatie en handelingsadviezen de zorg in de eerste lijn (intra-extramuraal) goed kunnen vormgeven en/of overnemen. Ook informatie over de aard en toegang tot ketenzorg (multidisciplinaire dysfagie zorg, hoofd-hals oncologische- of spierziekten teams, etc.) en signaalfunctie van onder andere de huisarts, ziekenverzorgende en wijkverpleegkundige (kunnen herkennen van dysfagie) dient helder en beschikbaar te zijn (zie de module ‘Screening bij orofaryngeale dysfagie’).

 

Informatie die van belang is bij de schriftelijke en mondelinge overdracht is:

 

Vanuit het patiëntenperspectief is gebleken dat de eerste lijn vaak niet goed in staat is om de zorg goed te kunnen vormgeven en/of overnemen. De werkgroep denkt dat in veel ziekenhuizen nu nog weinig aandacht hieraan wordt besteed. Hier is dus veel verbetering mogelijk.

 

Definities

Eerste lijn: met de eerstelijnsgezondheidszorg wordt de "rechtstreeks toegankelijke" hulp bedoeld. Elke zorgvrager kan zonder beperking een beroep doen op een zorgverlener uit de eerste lijn. Dit kan een huisarts zijn, specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten, wijkverpleegkundige, ziekenverzorgenden, diëtist en vrijgevestigde logopedist. Vanuit de overheid wordt de centrale rol van de huisarts versterkt als eerstelijns zorgverlener, deels omdat dit de kwaliteit van de hulpverlening bevordert, maar ook omdat dit kostenbesparend zou werken.

Tweede lijn: de tweedelijnsgezondheidszorg wordt verstrekt door zorgverleners die slechts na verwijzing kunnen worden geconsulteerd. Dit zijn zorgverleners in algemene ziekenhuizen, revalidatiecentra en verpleeghuizen, zoals de KNO-arts, kinderarts, revalidatiearts, (kinder)neuroloog, klinisch geriater, verpleegkundige en ziekenverzorgende (inclusief nieuwere beroepsgroepen, zoals verpleegkundig specialist, physician  assistant of specialistisch verpleegkundige), diëtist, logopedist, etc.

Derde lijn: de derdelijnsgezondheidszorg is de dienstverlening waar professionele zorgverleners een beroep op kunnen doen voor hun zorgverstrekking, zoals:

 

Registreerbaarheid

De registratielast is laag, omdat slechts de aanwezigheid van een goede overdracht (schriftelijk en mondeling) van de zorg naar de eerste lijn (intra- en extramuraal) hoeft te worden vastgesteld. De werkgroep is van mening dat de tijdsinvestering opweegt tegen de waarde van de indicator.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of casemix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten van de indicator.

 

Literatuur

Niet van toepassing.

 

Aanwezigheid multidisciplinair team in tweede of derde lijn [Indicator 2]

Operationalisatie

Is er een multidisciplinair team aanwezig in de tweede of derde lijn

Teller

Niet van toepassing.

Noemer

Niet van toepassing.

Type indicator

Structuurindicator.

In- en exclusiecriteria

Niet van toepassing.

Kwaliteitsdomein

Patiëntgerichtheid;

Doelmatigheid.

Meetfrequentie

Eens per jaar.

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar.

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar.

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Deze indicator dient om meer aandacht te besteden aan de multidisciplinaire zorg in de tweede en derde lijn. De diagnostiek en begeleiding van patiënten met dysfagie in de tweede, derde lijn of intramuraal dient plaats te vinden in een multidisciplinair team. De minimale samenstelling van een multidisciplinair team zal variëren naargelang de setting/echelon van zorg. In geval de patiënt al geholpen wordt door een multidisciplinair team met deskundigen op het terrein van de onderliggende aandoening dat tevens beschikt over bijzondere aandacht voor dysfagie kan dit als alternatief worden gezien voor een multidisciplinair team. Ook moeten zo nodig een diëtist, MDL-arts, klinisch geriater, (kinder)neuroloog, kinderarts, GGZ-zorgverlener of maatschappelijk werker ingeschakeld kunnen worden. Indien patiënten met al of niet bekende dysfagie verblijven in het ziekenhuis of een instelling (intramurale zorg) is eveneens een belangrijke rol weggelegd voor verpleegkundigen en ziekenverzorgenden ten aanzien van herkenning van symptomen en het geven van ‘gepaste’ dysfagiezorg.

 

Vanuit het patiëntenperspectief is gebleken dat er veel praktijkvariatie in de verschillende ziekenhuizen wordt gezien. De werkgroep denkt dat in veel ziekenhuizen nu nog weinig aandacht hieraan wordt besteed. Hier is dus veel verbetering mogelijk.

 

Definities

Multidisciplinair team: een multidisciplinair team bestaat minimaal uit een arts en twee paramedici met kennis en ervaring met het betreffende ziektebeeld en/of de daarbij voorkomende dysfagieklachten.

Diverse combinaties van zorgverleners zijn denkbaar, afhankelijk van de setting (bijvoorbeeld in het verpleeghuis: een specialist ouderengeneeskunde met een logopedist en een diëtist en bijvoorbeeld in de 2e lijn: een KNO-arts met een logopedist en een radioloog etc.).

 

Registreerbaarheid

De registratielast is laag, omdat slechts de aanwezigheid van een multidisciplinair team in de tweede of derde lijn hoeft te worden vastgesteld. De werkgroep is van mening dat de tijdsinvestering opweegt tegen de waarde van de indicator.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep verwacht geen verstorende factoren bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten van de indicator.

 

Literatuur

Niet van toepassing.