Bijlage 2: Overzicht criteria CVS

Tabel 1. Meest onderzochte criteria voor CVS

 Bron, jaartal

Hoofdcriteria

Nevencriteria                                                   Exclusiecriteria                                                       Doel en prevalentie[1]

          1.     US Cen-      -

tres for Disease Control and Prevention

(CDC)

(Holmes,               - 1988)

-

Het voor het eerst optreden van een hardnekkige of steeds weer terugkerende en uitputtende vermoeidheid of snelle vatbaarheid voor vermoeidheid bij iemand die voorheen zulke symptomen niet kende

De vermoeidheid is niet is te verhelpen met bedrust en ernstig genoeg is om de dagelijkse activiteiten terug te dringen met meer dan 50%

De klachten moeten gedurende ten minste een half jaar aanwezig zijn

Acht of meer van de volgende symptomen:

lichte koorts of rillingen, keelpijn, pijnlijke lymfklieren, spierzwakte, spierpijn of spiergevoeligheid,  aanhoudende vermoeidheid (etmaal of langer) na inspanning welke voorheen geen problemen opleverde,  hoofdpijn, anders van aard dan voor de ziekte ooit het geval was, gewrichtspijnen,  slaapstoornissen en één of meerdere neuropsychologische klachten (zoals overgevoeligheid voor licht, geheugenverlies,  prikkelbaarheid, verwardheid, concentratieproblemen)  OF  zes van deze symptomen en minstens twee van de volgende lichamelijke criteria door een arts waargenomen met een tussentijd van minstens een maand: lichte verhoging, ontstoken keel, voelbare of gevoelige lymfklieren in de hals of oksels   

Uitgebreide lijst van lichamelijke oorzaken en psychiatrische aandoeningen (psychose, bipolaire stoornis, alcohol- of drugsverslaving, angststoornis, depressieve stoornis)

Doel: verbeteren van vergelijkbaarheid en reproduceerbaarheid in klinisch en epidemiologisch onderzoek; bieden van rationale basis voor het evalueren van patiënten met chronische moeheid met onduidelijke oorzaak Prevalentie: 0,1% in Nederlandse huisartsenpraktijken

(Versluis 1997)

          2.     Australië     -

(Lloyd,

1990)

-

Een invaliderend en langdurig gevoel van lichamelijke vermoeidheid dat verergert door lichamelijke activiteit, gedurende tenminste

6 maanden

Neuropsychologische symptomen die daarvoor niet aanwezig waren, waaronder een verslechterd concentratievermogen

Geen

Andere bekende lichamelijke oorzaken en psychiatrische aandoeningen (psychose, bipolaire stoornis, alcohol- of drugsverslaving, eetstoornissen)

Doel: vinden van puntprevalentie

Prevalentie 0,03-1,0% (Lloyd

1990, Bates 1993)

          3.    Oxford-       -

criteria (Sharpe,

1991)

-

Een syndroom met een duidelijk         Er kan ook sprake zijn van andere symptobegin, en dat niet het gehele leven men, zoals myalgie, gestoorde stemming of al aanwezig is, met vermoeidheid                 gestoorde slaap als belangrijkste symptoom De vermoeidheid is ernstig, invali-

Andere bekende lichamelijke oorzaken en psychiatrische aandoeningen (psychose, bipolaire stoornis, alcohol- of drugsverslaving, eetstoornissen, organische hersenaandoening)

Doel: onderzoek

Prevalentie 2,6% (Wessely

1997)

 

 

 Bron, jaartal              Hoofdcriteria                                         Nevencriteria                                                   Exclusiecriteria

Doel en prevalentie1

 

derend, en beïnvloedt het lichamelijk en geestelijk functioneren 

-     De vermoeidheid moet tenminste 6 maanden duren en in deze periode moet ze tenminste 50% van de tijd aanwezig zijn

 

4.

US Cen-

tres    for

Disease Control

and Pre-

vention (CDC)

(Fukuda,

1994)

Klinisch geëvalueerde chronische vermoeidheid die onverklaarbaar is, continue aanwezig is, of herhaaldelijk terugkeert, die nieuw is, of een duidelijk begin heeft (niet het hele leven al aanwezig), die niet het resultaat is van voortdurende belasting en niet duidelijk minder wordt door rust, en die een aanzienlijke afname van het vroegere activiteitenniveau op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft

Ten minste vier van de volgende symptomen, Aanpassing Reeves, 2003:

die allemaal een periode van ten minste zes achtereenvolgende maanden aanhouden of Voorbeelden van uitsluitdiagnoses zijn: orgaanfa- makkelijken gedurende deze periode steeds weer terug- len (hart, long, lever, nier), chronische infecties keren en niet reeds hebben bestaan voor de (AIDS, hepatitis B of C), reumatische en systeem- Prevalentie:

vermoeidheid begon: verminderd korte- ziekten, chronisch inflammatoire  aandoeningen, 1999) termijn geheugen of concentratievermogen neurologische aandoeningen (multiple sclerose, die zo ernstig is dat het een aanzienlijke neuromusculaire ziekten, epilepsie, beroerte), vermindering van het vroegere activiteitenni- ziekten die systemische behandeling vereisen veau op het gebied van werk, studie, sociale (orgaan- of beenmergtransplantatie, chemotheraof persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft, pie, radiotherapie van hersenen, borst, buik of keelpijn, gevoelige  cervicale of axillaire bekken, endocrinologische aandoeningen (hypolymfeklieren, spierpijn, pijn in verschillende pituitarisme, bijnierschorsinsufficiëntie), primaire gewrichten zonder zwelling of roodheid, slaapstoornissen (sleepapnoe, narcolepsie). 

hoofdpijn die qua vorm, patroon en ernst

nieuw is, slaap waar de patiënt niet van Tijdelijke uitsluitdiagnoses zijn aandoeningen of  uitrust en malaisegevoel na inspanning dat problemen die net ontdekt zijn en nog behandeld langer dan 24 uur aanhoudt. moeten worden (bijvoorbeeld hypothyreoïdie, onbehandelde of instabiele diabetes mellitus, actieve infecties, slaapdeprivatie, bijwerkingen van medicatie), klachten/symptomen die weer overgaan (tijdens zwangerschap tot 3 maanden post-partum, tot 6 maanden na grote operaties, tot 3 maanden na kleinere operaties, tot 3 maanden na sepsis of pneumonie, rusteloze benen waarbij het slaapprobleem de vermoeidheid onvoldoende kan verklaren), ernstige aandoeningen waarvan onduidelijk is of  de gevolgen binnen 5 jaar opgelost zijn (zoals hartinfarct) en morbide obesitas (BMI > 40).  

Psychiatrische uitsluitdiagnoses zijn bipolaire stoornissen, schizofrenie, waanstoornissen, dementie, organische hersenziekten, alcohol- of middelenmisbruik korter dan 2 jaar voordat de

Doel: research tool, om vergelijkend onderzoek te verge-

0,42%

(Jason

 

 Bron, jaartal

Hoofdcriteria

Nevencriteria

Exclusiecriteria

Doel en prevalentie1

 

 

 

vermoeidheid is begonnen en depressie of anorexia nervosa die korter dan 5 jaar voor de vermoeidheid is begonnen.

 

          5.    London       -

criteria (Dowsett,

1994)

-

Vermoeidheid veroorzaakt door relatief geringe inspanning (mentaal of lichamelijk) in vergelijking tot eerdere inspanningstolerantie De symptomen moeten minstens 6 maanden aanwezig zijn en continu voortduren.

Obligaat:

-     Vermindering  van korte termijn geheugen en concentratie, doorgaans gepaard met andere neurologische en psychologische klachten zoals emotionele labiliteit, nominale dysfasie, slaapstoornis, evenwichtsstoornissen of tinnitus 

-     Schommelingen in symptomen, doorgaans veroorzaakt door lichamelijke of geestelijke activiteit. Niet obligaat:

-     Autonome symptomen: aanvallen van transpireren, Raynaud’s fenomeen, orthostatische hypotensie, gestoorde darmfunctie (zich herhalende diarree en soms obstipatie), fotofobie, wazig zien door verstoorde accommodatie, hyperacusis, pollakisurie, nycturie

-     Immunologische symptomen: perioden van verhoging (temp < 38,5) en koortsig voelen, terugkerende of aanhoudende keelpijn, gewrichtspijnen

Uitgebreide lijst van lichamelijke oorzaken en psychiatrische aandoeningen (angststoornis, depressieve stoornis)

Doel: research Prevalentie ?

 

6. Canada (Carru- - thers, 2003)

-

Ernstige, nog niet eerder opgetreden, onverklaarde, aanhoudende of terugkerende lichamelijke en geestelijke vermoeidheid, die het activiteitenniveau wezenlijk vermindert. 

Abnormaal verlies van lichamelijk en geestelijk uithoudingsvermogen, snelafnemende spiersterkte en cognitieve vaardigheden, malaise en/of vermoeidheid en/of pijn na inspanning en een pathologisch lange herstelduur, door-

-     Slaapstoornissen

-     Pijnklachten: spier-, gewrichtspijnen, of ernstige hoofdpijn, die duidelijk anders is dan ooit voor de ziekte het geval was. 

-     Neurologische/cognitieve verschijnselen: twee of meer van de volgende klachten: verwardheid, verminderde concentratie en korte-termijn-geheugen, desoriëntatie, problemen met het verwerken, rangschikken en terughalen van informatie; praktische afasie, gestoorde waarneming, ataxie, overbelastingsverschijnselen op cognitief of zintuiglijk

Uitgebreide lijst van lichamelijke oorzaken en primair psychiatrische aandoeningen en alcohol- of drugsverslaving

Doel: conceptueel raamwerk voor klinische diagnose

Prevalentie:  0.11% (Nacul

2011)

 

 Bron, jaartal

Hoofdcriteria

Nevencriteria                                                   Exclusiecriteria

Doel en prevalentie1

 

gaans 24 uur of langer.

-     De klachten moeten ten minste 6 maanden duren. Gewoonlijk is er een duidelijk begin, maar ook een geleidelijk ontstaan komt voor.           - Een voorlopige diagnose kan al eerder worden gesteld. Voor kin-          1.

deren zou drie maanden een geschikte termijn zijn. De symptomen moeten zijn ontstaan bij het begin van de ziekte, of ze moeten substantieel verergerd zijn bij begin van de ziekte.

niveau (bijv. overgevoeligheid voor licht en geluid) en/of emotionele overbelasting, die kunnen leiden tot een ernstige terugval en/of angst.

Tenminste één symptoom uit twee van de onderstaande categorieën: 

Autonome verschijnselen: orthostatische hypotensie, hartkloppingen door verandering van lichaamshouding, duizeligheid, extreem bleke huid, misselijkheid, prikkelbare darm, verstoring van de blaasfunctie en/of vaak moeten plassen, plotseling gejaagde hartslag, eventueel met hartritmestoornissen, kortademigheid bij inspanning

 

 

2.

Neuro-endocriene verschijnselen:

schommelende lichaamstemperatuur, periodiek hevig zweten, terugkerende gevoelens van koortsigheid, koude ledematen, slecht tegen hitte en kou kunnen, opvallende gewichtsverandering, anorexia of abnormale eetlust, verminderd aanpassingsvermogen en verergering van symptomen bij lichamelijke of geestelijke stress.

 

 

3.

Immunologische verschijnselen: gevoelige lymfklieren, terugkerende keelpijn of griepachtige symptomen, algehele malaise, intoleranties voor voedsel, medicijnen of chemische stoffen, die voor aanvang van de ziekte niet aanwezig waren

 

7. Carruthers (2011) - neuro-immunologische uitputting na            - inspanning (sneller vermoeid, verergering van klachten bij inspanning en/of langzamer herstel)

- minstens 1 van 3 neurologische beperkingen  (cognitief, pijn, slaap, motorisch/sensibel) -minstens 1 van immunologische/gastro-intestinale/urogenitale

                                                                    -

Doel: zowel klinisch als wetenschappelijk onderzoek, zowel volwassenen als kinderen

Prevalentie: niet beschreven

 

 Bron, jaartal

Hoofdcriteria

Nevencriteria

Exclusiecriteria

Doel en prevalentie1

 

beperkingen 

- minstens 1 van energiemetabolisme/ -transport beperkingen (cardiovasculair, respiratoir, temperatuur regulatie)

 

Geen specifieke duur van de klachten vereist

Voor klinische toepassing: klachten moeten leiden tot minimaal 50% verlies van premorbide functieniveau

 

 

 



[1] Indien gerapporteerd.