Indicatoren

Inleiding

In de gezondheidszorg anno 2015 zijn kwaliteit en transparantie belangrijke onderwerpen. Dit is terug te zien in de ontwikkeling van richtlijnen voor medisch handelen en indicatoren om dit handelen te kunnen meten. De NVOG verwacht met deze indicatorenset een stimulans te geven aan professioneel handelen in de gynaecologie en zo te komen tot steeds betere patiëntenzorg.

 

Doel van de indicatorenset

Het doel van de indicatorenset is om inzichtelijk te maken of de aanbevelingen van de richtlijn Oriënterend Fertiliteitsonderzoek adequaat worden opgevolgd.

 

Algemene informatie betreffende indicatoren

 

Meten van kwaliteit

Het primaire doel van kwaliteitsmeting voor medisch specialisten is het verbeteren van kwaliteit van zorg door het inzichtelijk maken (meten) van uitkomsten, processen, randvoorwaarden en structuren. Door inzichtelijk te maken hoe de zorg geleverd wordt kunnen aanknopingspunten voor kwaliteitsverbetering worden geïdentificeerd. Door het aanpakken van deze punten wordt de kwaliteit van zorg beter. Goede kwaliteit van zorg wordt gedefinieerd als zorg die veilig, effectief, patiëntgericht, tijdig en efficiënt is en die toegankelijk is voor iedere zorgvrager uit de bevolking.

 

Het kwaliteitsbeleid van medisch specialisten heeft als uitgangspunt continue verbetering en borging van kwaliteit van zorg. Belangrijke doelstelling is dan ook het realiseren van verbeteringen door middel van het realiseren van een kwaliteitscyclus. Een geïntegreerd kwaliteitsbeleid kenmerkt zich door onderlinge samenhang van de verschillende basisinstrumenten in een kwaliteitscyclus (zie ook figuur 1). Richtlijnen vormen als professionele standaard de basis voor goede zorg. Op basis van de richtlijnen worden indicatorensets ontwikkeld. Indicatoren (en kwaliteitsregistraties) helpen de specialist om inzicht te krijgen in de kwaliteit van het eigen handelen (kwaliteitsmeting). Het gebruik van richtlijnen en indicatoren wordt gestimuleerd wanneer ze worden ingepast in de methodiek van de kwaliteitsvisitatie. Anderzijds kan de kwaliteitsvisitatie informatie opleveren over gebieden waarin behoefte is aan nieuwe richtlijnen of aan ondersteuning bij implementatie van richtlijnen. Tenslotte wordt de kwaliteitscyclus ook bevorderd wanneer er aandacht besteed wordt aan richtlijnen en kwaliteitsmeting in bij- en nascholing.

 

Kwaliteitscyclus OFO

Figuur 1. Kwaliteitscyclus

 

Onderbouwing

Idealiter worden indicatoren afgeleid van een bestaande richtlijn of zijn anderszins evidence based. Dit is echter lang niet altijd mogelijk. In dat geval zal genoegen moeten worden genomen met de consensus van een aantal deskundigen (expert opinion).

 

Soorten indicatoren

Indicatoren zijn meetbare elementen van de zorgverlening die een aanwijzing geven over de mate van kwaliteit van de geleverde zorg (Lawrence et al., 1997)1. Een indicator is dus het middel waarmee de kwaliteitsmeting wordt uitgevoerd. Het definiëren van een indicator is het operationaliseren van wat je wilt meten. Om een indicator te gebruiken is informatie nodig en wordt op basis van deze informatie een berekening gedaan.

 

Over het algemeen wordt er een indeling gemaakt in drie typen indicatoren, namelijk structuur-, proces- en uitkomstindicatoren (Donabedian, 1980)2.

Structuurindicatoren geven informatie over de (organisatorische) randvoorwaarden waarbinnen zorg wordt geleverd. Een voorbeeld van een structuurindicator is ‘De aanwezigheid van een stroke unit’.

Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren. Het kenmerk van procesindicatoren is dat ze direct beïnvloedbaar zijn: ze meten hoe (vaak) iets is gedaan. Een voorbeeld van een procesindicator is ‘Percentage patiënten met diabetes dat jaarlijks een oogheelkundig onderzoek krijgt’.

 

Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomsten van zorgprocessen gemeten op patiëntniveau. Uitkomstindicatoren zijn van vele factoren afhankelijk en daardoor vaak moeilijk te herleiden tot kwaliteit van directe patiëntenzorg. Een voorbeeld van een uitkomstindicator is ‘Percentage klinisch geopereerde patiënten met ernstige postoperatieve pijn (VAS/NRS/VRS>7) op enig moment in de eerste 72 uur postoperatief’.

 

Methodiek

Werkwijze

De projectgroep heeft na het ontwikkelen van de richtlijn Oriënterend Fertiliteitsonderzoek de aanbevelingen nogmaals doorgelopen en onderwerpen geselecteerd in aanmerking kwamen voor kwaliteitsverbetering. Het internationaal gevalideerde AIRE-instrument3 werd toegepast op tijdens de ontwikkeling van de indicatoren.

De voorgestelde set indicatoren zouden na 5 jaar kunnen worden herzien of eerder indien de literatuur daar aanleiding toe geeft.

 

Resultaat

Het betreft een indicatorenset gemaakt door en voor de gynaecologie. Er is een selectie gemaakt van de onderwerpen die, naar mening van de projectgroep, het meest relevant zijn en daardoor de meeste prioriteit hebben. Er is aangesloten bij bestaande richtlijnen voor zover mogelijk. Daarnaast moesten de indicatoren, direct of indirect, beïnvloedbaar zijn door de beroepsgroep. Bovendien werd gezocht naar indicatoren die verschillen tussen instellingen kunnen detecteren. Er is gekozen voor een mix van indicatoren op verschillende kwaliteitsdomeinen, die valide zijn als maat voor de kwaliteit van zorg. Daarnaast dient er een juiste balans te zijn tussen belang en administratielast. De gekozen indicatoren zijn betrouwbaar en valide.

Het gaat om een drietal indicatoren die van belang zijn bij de initiële inventarisatie van paren met vruchtbaarheidsstoornissen. Het gaat dan met name om het uitsluiten van tubapathologie die bij het instellen van een expectatief beleid het paar zou benadelen in hun zwangerschapskansen. Omdat chlamydia trachomatis infecties de grootste oorzaak zijn voor uni dan wel bilaterale tubapathologie is de bepaling van deze antistof titer in het serum (CAT) gekozen.

 

Implementatie

Hiervoor verwijzen wij naar het Implementatieplan.

 

Overzicht indicatoren

Er werden 3 indicatoren ontwikkeld; 0 structuurindicator en 3 procesindicatoren en 0 uitkomstindicatoren

De [aantal] indicatoren zijn:

 

Indicator

Type

1

Percentage paren bij wie een CAT is gedaan

procesindicator

2

Percentage vrouwen met een positieve CAT bij wie een HSG gedaan

procesindicator

3

Percentage vrouwen met een afwijkend HSG bij wie een diagnostische laparoscopie is gedaan

procesindicator

 

In onderstaande paragrafen worden de indicatoren verder uitgewerkt.

 

Factsheets indicatoren

1.1   Percentage vrouwen bij wie een CAT is gedaan

1. Percentage vrouwen bij wie er een CAT is gedaan

Operationalisatie

Percentage vrouwen bij wie een CAT is gedaan

Teller

Het aantal vrouwen die oriënterend fertiliteitsonderzoek ondergingen bij wie een CAT is gedaan

Noemer

Het aantal vrouwen die oriënterend fertiliteitsonderzoek ondergingen

Type indicator

procesindicator

In- en exclusiecriteria

Inclusiecriteria:

-  patiënten die verwezen zijn naar de polikliniek voor vruchtbaarheidsstoornissen en die een OFO ondergaan

 

Exclusiecriteria:

-patiënten die bloedonderzoek weigeren. Dit is gedocumenteerd in het patiëntendossier.

Kwaliteitsdomein

-  Effectiviteit: het leveren van nauwkeurige en juiste zorg gebaseerd op wetenschappelijke kennis.

Meetfrequentie

Eens per 3 maanden

Verslagjaar

Afgelopen volledig kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Een keer per jaar.

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Doel indicator: in hoeverre de implementatie van de minimaal vereiste zorg ook gebeurt.

a)     Betere implementatie

b)     Maakt onderscheid tussen vrouwen met en zonder verdenking op tubapathologie Er bestaat ongetwijfeld variatie tussen ziekenhuizen in enerzijds het al dan niet verrichtten van een CAT dan wel tussen de verschillende testen die hiervoor op de markt zijn. Zodoende kan deze indicator bijdragen aan het uniformeren van de meetmethode en dus bijdragen aan het verminderen van ongewenste variatie.

 

Definities

Definities van relevante begrippen uit de indicator.

 

Registreerbaarheid

c)      Betrouwbaarheid: een hoge betrouwbaarheid kan behaald worden middels een digitaal fertiliteitsdossier, bijvoorbeeld het LSFD

d)     Tijdsinvestering/haalbaarheid: de haalbaarheid is hoog indien dataregistratie binnen het primaire zorgproces plaats vindt.

 

Zowel de teller als ook de noemer worden geregistreerd in het digitale fertiliteitsdossier, bijvoorbeeld LSFD, waaruit deze data ook weer afgeleid kunnen worden.

 

Mogelijke verstorende factoren

c)      Casemix: Gebieden waar SOA’s meer voorkomen.

d)     Bias: Verschil in methodiek ter bepaling van de CAT.

 

Mogelijke ongewenste effecten

Bij een betere registratie en invoering van deze indicator Nederland breed zou het kunnen dat het aantal ingrepen (HSG dan wel de diagnostische laparoscopie) zou kunnen toenemen. Het aantal ingrepen (HSG en DLS) zouden dan ook bij de jaarlijkse registratie in de eerste jaren na accordering van de richtlijn moeten worden gemonitord.


1.2   Percentage vrouwen met een positieve CAT bij wie een HSG is gedaan

2. Percentage vrouwen met een positieve CAT bij wie een HSG is gedaan

Operationalisatie

Percentage vrouwen met een positieve CAT bij wie een HSG is gedaan

Teller

Het aantal vrouwen dat oriënterend fertiliteitsonderzoek heeft ondergaan en een positieve CAT had en hierbij

een HSG heeft ondergaan

Noemer

Het aantal vrouwen dat oriënterend fertiliteitsonderzoek heeft ondergaan en een positieve CAT had

Type indicator

procesindicator

In- en exclusiecriteria

Inclusiecriteria:

-  vrouwen die oriënterend fertiliteitsonderzoek hebben ondergaan

-  die een positieve CAT hadden

 

Exclusiecriteria:

-  vrouwen die een HSG hebben geweigerd. Dit dient te zijn gedocumenteerd in het patiëntendossier.

Kwaliteitsdomein

-     Effectiviteit: het leveren van nauwkeurige en juiste zorg gebaseerd op wetenschappelijke kennis.

Meetfrequentie

Een keer per jaar

Verslagjaar

Eenmaal per kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Een keer per jaar.

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Doel indicator: in hoeverre de implementatie van de minimaal vereiste zorg ook gebeurt.

a)      Betere implementatie

b)      Maakt onderscheid tussen vrouwen met en zonder verdenking op tubapathologie Er bestaat ongetwijfeld variatie tussen ziekenhuizen in enerzijds het al dan niet verrichtten van een CAT dan wel tussen de verschillende testen die hiervoor op de markt zijn. Zodoende kan deze indicator bijdragen aan het uniformeren van de meetmethode en dus bijdragen aan het verminderen van ongewenste variatie.

 

Definities

Definities van relevante begrippen uit de indicator.

 

Registreerbaarheid

c)       Betrouwbaarheid: een hoge betrouwbaarheid kan behaald worden middels een digitaal fertiliteitsdossier, bijvoorbeeld het LSFD

d)     Tijdsinvestering/haalbaarheid: de haalbaarheid is hoog indien dataregistratie binnen het primaire zorgproces plaats vindt.

 

Zowel de teller als ook de noemer worden geregistreerd in het digitale fertiliteitsdossier, bijvoorbeeld LSFD, waaruit deze data ook weer afgeleid kunnen worden.

 

Mogelijke verstorende factoren

e)     Casemix: Gebieden waar SOA’s meer voorkomt

f)      Bias: Verschil in methodiek ter bepaling van de CAT.

 

Mogelijke ongewenste effecten

Bij een betere registratie en invoering van deze indicator Nederland breed zou het kunnen dat het aantal ingrepen (HSG)kunnen toenemen. Het aantal ingrepen (HSG en) zouden dan ook bij de jaarlijkse registratie in de eerste jaren na accordering van de richtlijn moeten worden gemonitord.

 

1.3   Percentage vrouwen met een afwijkend HSG bij wie een diagnostische laparoscopie is gedaan

3. Percentage vrouwen met een positieve HSG bij wie een diagnostische laparoscopie is gedaan

Operationalisatie

Percentage vrouwen met een afwijkend HSG bij wie een diagnostische laparoscopie is gedaan

Teller

Het aantal vrouwen dat oriënterend fertiliteitsonderzoek heeft ondergaan en een afwijkend HSG had en hierbij

een diagnostische laparoscopie heeft ondergaan

Noemer

Het aantal vrouwen dat oriënterend fertiliteitsonderzoek heeft ondergaan en een afwijkend HSG had

Type indicator

procesindicator

In- en exclusiecriteria

Inclusiecriteria:

-  vrouwen die oriënterend fertiliteitsonderzoek hebben ondergaan

-vrouwen die een positieve CAT hadden en daarom een HSG hebben ondergaan

-  die een positieve HSG hadden

 

Exclusiecriteria:

-vrouwen die een CAT en/of HSG en/of diagnostische laparoscopie hebben geweigerd. Dit dient te zijn gedocumenteerd in het patiëntendossier.

Kwaliteitsdomein

-     Effectiviteit: het leveren van nauwkeurige en juiste zorg gebaseerd op wetenschappelijke kennis.

Meetfrequentie

Een keer per jaar

Verslagjaar

Eenmaal per kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Een keer per jaar.

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Doel indicator: in hoeverre de implementatie van de minimaal vereiste zorg ook gebeurt.

c)       Betere implementatie

d)      Maakt onderscheid tussen vrouwen met en zonder verdenking op tubapathologie Er bestaat ongetwijfeld variatie tussen ziekenhuizen in enerzijds het al dan niet verrichtten van een CAT gevolgd door HSG dan wel tussen de verschillende testen die hiervoor op de markt zijn.

 

Definities

N.v.t.

 

Registreerbaarheid

a)      Betrouwbaarheid: een hoge betrouwbaarheid kan behaald worden middels een digitaal fertiliteitsdossier, bijvoorbeeld het LSFD

b)     Tijdsinvestering/haalbaarheid: de haalbaarheid is hoog indien dataregistratie binnen het primaire zorgproces plaats vindt.

Zowel de teller als ook de noemer worden geregistreerd in het digitale fertiliteitsdossier, bijvoorbeeld LSFD, waaruit deze data ook weer afgeleid kunnen worden.

 

Mogelijke verstorende factoren

c)      Casemix: Gebieden waar SOA’s meer voorkomt

d)     Bias: Verschil in methodiek bij de bepaling van CAT danwel verrichten van HSG

 

Mogelijke ongewenste effecten

Bij een betere registratie en invoering van deze indicator Nederland breed zou het kunnen dat het aantal ingrepen (HSG en diagnostische laparoscopie) kunnen toenemen. Het aantal ingrepen (HSG en diagnostische laparoscopie) zouden dan ook bij de jaarlijkse registratie in de eerste jaren na accordering van de richtlijn moeten worden gemonitord.

 

Referenties

1 Lawrence M, Olesen F, et al. Indicators of quality in health care. European Journal of General Practice 1997;3:103-8.

2 Donabedian A. Explorations in quality assessment and monitoring (vol. I): the definition of quality and approaches to its assessment. Michigan, Ann Arbor: Health Administration Press, 1980.

3 de Koning J, Smulers A, Klazing N. Appraisal of Indicators through research and evaluation (AIRE) Versie 2.0, 2007