Kennislacunes

Algemene aanbevelingen

 

De uitkomst van deze richtlijn laat zien dat de uitgevoerde studies op het gebied van obstipatie zeer heterogeen zijn met betrekking tot de gebruikte definitie van obstipatie, interventies, uitkomstmaten en follow-up. Het is van groot belang dat bij toekomstige studies bij kinderen met obstipatie dezelfde inclusiecriteria en uitkomstmaten worden gebruikt door de verschillende hulpverleners zoals jeugdartsen (consultatie­bureau), huisartsen, kinderartsen en artsen die de zorg dragen voor kinderen met een verstandelijke handicap (AVG). De huidige Rome-III criteria voor obstipatie vormen een goede opstap om tot een meer homogene onderzoekspopulatie te komen. Daarnaast zal universeel voor eenzelfde follow-up duur gekozen moeten worden. Ook is het van belang om het optreden van bijwerkingen tijdens therapeutische studies goed te registreren. Deze richtlijn maakt duidelijk dat goede gegevens met betrekking tot bijwerkingen van laxantia vaak ontbreken.

Daarnaast is er opvallend weinig onderzoek vanuit de eerste lijn verricht naar obstipatie ondanks de hoge prevalentie van dit ziektebeeld. Dit geldt ook voor diverse specifieke patiëntenpopulaties zoals zuigelingen, pre- en dysmaturen en kinderen met een verstandelijke beperking.

 

Specifieke aanbevelingen voor verder onderzoek

 

Rome III criteria

Effect op prognose en behandeling van de criteria.

 

Lichamelijk onderzoek

De werkgroep is van mening dat er een grote behoefte is aan goed opgezet onderzoek naar de diagnostische en prognostische waarde van het RT bij kinderen met obstipatie.

 

Aanvullend onderzoek

Er is valide onderzoek nodig naar de aanvullende diagnostische waarde van de diameter van het rectum vastgesteld middels echografisch onderzoek.

 

Therapie

Alle medicatiestudies (op 1 na) zijn uitgevoerd in de tweede- en derdelijnsgezondheidszorg. De meeste kinderen met obstipatie worden echter in de eerste lijn gezien. Of deze studies toepasbaar zijn op kinderen in de eerste lijn, zal door onderzoek in de eerste lijn helder gekregen moeten worden. In veel medicatiestudies is de follow-up slechts enkele dagen tot weken. Voor valide gegevens over het effect van medicatie is een langdurige follow-up na start van de medicatie van minimaal 2 maanden noodzakelijk. Voor het onderzoeken van lange termijn effecten van medicatie is een nog langere follow-up duur nodig. Verder is opmerkelijk dat er slechts 1 goede kwaliteit studie is waarbij kinderen onder de 1 jaar met obstipatie werden geŃ—ncludeerd. Medicatie-onderzoek bij kinderen onder de 1 jaar verdient daarom de voorkeur. Ook dient het veiligheidsaspect van de verschillende laxantia de aandacht te krijgen. Er ontbreken dosis-respons studies met betrekking tot de onderhoudsbehandeling van kinderen met obstipatie. Er zijn tevens geen gerandomiseerde studies die de effectiviteit van orale versus rectale therapie bij kinderen met obstipatie onderzoeken.

 

Er dient verder onderzoek naar de effectiviteit van pre- en probioticagebruik met verschillende stammen. Daarnaast moet de (kosten)effectiviteit van gedragstherapie en van fysiotherapie verder onderzocht worden in de eerste en tweede lijn, evenals de (kosten)­effectiviteit van multidisciplinaire behandeling en alternatieve geneeswijzen.

 

Prognose
Diverse prognostische factoren dienen verder onderzocht te worden en tevens zal er gericht onderzoek moeten plaatsvinden naar de prognose van kinderen met kortdurende klachten bij presentatie (korter dan 2 maanden).