Achtergrondinformatie wetenschappelijke literatuur

Tijdens de literatuursearch werden geen systematische studies gevonden naar het voorkomen van ICD-shocks rondom het overlijden. Uit een Amerikaanse retrospectieve cohortstudie van Goldstein et al. (2004) kwam naar voren dat 8 uit 100 overleden patiënten met ICD-shocks hadden gehad in de minuten voor overlijden.

Over deactivatie tijdens de terminale fase werden met name artikelen gevonden die meningen van deskundigen (expert opinions) weergaven. Er werden drie standpunten gevonden, vijf artikelen over enquêtes/interviews bij artsen of zorgcentra en twee overige studies met aanbevelingen omtrent deactivering van een CIED.

Padeletti et al. (2010) beschrijven in het standpunt van de European Heart Rhythm Association (EHRA) dat de patiënt dient te beslissen over deactivering van een ICD, of in speciale omstandigheden zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger. De consequenties dienen goed besproken te worden met de patiënt. De arts en technicus die gevraagd worden om (te assisteren bij) het deactiveren van de ICD kunnen dit weigeren. Het standpunt omtrent deactivering van CIED’s komt ook kort aan bod in een eerder standpunt van de EHRA en Heart Rhythm Society (HRS) (Willkoff et al., 2008). Daarnaast heeft de HRS ook nog een apart standpunt uitgebracht over deactivering van een ICD (Lampert et al., 2010).

Marinskis en van Erven (2010) beschrijven de resultaten van een enquête bij 47 Europese centra over het beleid omtrent terminaal zieke patiënten met een ICD. 62% van de artsen overweegt het deactiveren van een ICD bij een patiënt aan het einde van het leven. Meerdere ICD-shocks worden gezien als indicatie. Een meerderheid (68%) ziet geen heil in deactivering op afstand. Slecht in 4% van de centra worden patiënten actief voorgelicht over de mogelijkheid van deactivering van de ICD.

Een eerdere studie van Sherazi et al. (2008) heeft een soortgelijke enquête uitgezet naar de voorkeuren en attitudes van artsen in New York ten aanzien van terminale patiënten met een ICD. 46% van de respondenten gaf aan het niet zeker te weten of deactivering van een ICD illegaal was bij terminaal zieke patiënten. Nadat ze waren overtuigd dat het geen illegale handeling betrof, was 91% van de artsen bereid om vrijwillige deactivering van de ICD met de terminaal zieke patiënt te bespreken.

Een enquête onder 4.876 artsen in de Verenigde Staten (Kelley et al., 2009) liet verder zien dat een meerderheid van de artsen bereid is om deactivering van de ICD te bespreken met de patiënt in de laatste levensfase. Goldstein et al. (2008) gingen via interviews na hoe artsen omgaan met het bespreken van deactivering van een ICD bij ernstig zieke patiënten. Veel artsen gaven aan dat ze vonden dat dit wel besproken diende te worden, maar dat ze dit zelden deden. In een eerdere studie van dezelfde auteur (Goldstein et al., 2004) besprak slechts 27% de mogelijkheid van deactivering.

Nambisan et al. (2004) beschrijven een case report over onwenselijke ICD-shocks tijdens het sterfproces van een patiënt met terminale gemetastaseerde longcarcinoom. De auteurs adviseren om de mogelijkheid van deactivering van de ICD al in een vroeg stadium te bespreken om noodprocedures te vermijden.

Kramer et al (2012) adviseren om bij vervanging van de ICD stil te staan bij de mogelijkheid van deactivering van de ICD.

 

De werkgroep heeft op basis van deze artikelen en eigen expertise de aanbevelingen geformuleerd.