Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Schildklierfunctiestoornissen is een verzamelnaam voor alle afwijkingen in de beschikbaarheid of werkzaamheid van schildklierhormoon. Meestal ligt een afwijking in de schildklier zelf hieraan ten grondslag. Veranderingen van de omvang van de schildklier, zoals een struma of een nodus, vallen niet onder deze definitie. Schildklierfunctiestoornissen komen veel voor. Zo verstrekten apothekers in 2014 aan 490.000 personen het schildklierhormoon levothyroxine in Nederland (Stichting Farmaceutische kengetallen, https://www.sfk.nl/). Er is onderscheid te maken tussen primaire en secundaire schildklieraandoeningen. Primaire stoornissen komen het vaakst voor en betreffen vrijwel altijd een auto-immuunziekte. De belangrijkste secundaire oorzaak is iatrogeen.

 

Wanneer de schildklier te weinig hormonen aanmaakt spreken we van hypothyreoïdie. Bij een primaire hypothyreoïdie is de vrije T4-plasmaconcentratie verlaagd en de TSH-concentratie verhoogd. Klachten hierbij zijn onder andere vermoeidheid en stemmingsstoornissen en koude intolerantie. De behandeling bestaat meestal uit substitutie met synthetisch schildklierhormoon (levothyroxine). Er kan ook sprake zijn van een subklinische hypothyreoïdie: hierbij is het TSH verhoogd, maar de vrije T4 waarde (nog) normaal.

 

We spreken van hyperthyreoïdie als de schildklier te veel hormonen aanmaakt. In 70 tot 80% van de gevallen wordt dit veroorzaakt door de ziekte van Graves. Het lichaam maakt antistoffen aan die de schildklier stimuleren om extra schildklierhormonen aan te maken. Klachten zijn onder andere hartkloppingen, gewichtsverlies en mentale onrust. Er bestaan verschillende behandelopties: medicijnen die de schildklier remmen, radioactief jodium om een deel van het schildklierweefsel onwerkzaam te maken, of de gehele schildklier kan operatief worden verwijderd.

 

In 2012 is de richtlijn Schildklierfunctiestoornissen (2012) gepubliceerd. Deze richtlijn was toe aan een herziening. Het voorliggende document bestaat uit 3 modules en is het eerste gedeelte van de herziening van de richtlijn Schildklierfunctiestoornissen. In deel twee worden onder andere modules opgenomen over schildklierfunctiestoornissen tijdens de zwangerschap. Ook geven we in het tweede gedeelte van de richtlijn aan welke modules van de 2012 richtlijn verouderd dan wel actueel zijn en wordt een gedetailleerd herzieningsplan gegeven.

 

Doel van de richtlijn

Deze richtlijn geeft aanbevelingen ten aanzien van behandeling van volwassen patiënten (leeftijd ≥ 18 jaar) met schildklierfunctiestoornissen. Het doel is om de richtlijn te baseren op de meest recente medische kennis.

 

Afbakening van de richtlijn

Deze richtlijn geeft aanbevelingen ten aanzien van behandeling van volwassen patiënten (leeftijd ≥ 18 jaar) met schildklierfunctiestoornissen. Dit betreft een gedeeltelijke herziening. Het tweede gedeelte van deze richtlijn verschijnt eind 2020/begin 2021. De modules die in het voorliggende document staan, zijn:

  1. Block/replace therapie versus monotherapie bij Graves’.
  2. Wisseling van levothyroxine preparaat.
  3. Medicamenteuze behandeling bij Graves tijdens de zwangerschap.

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

De richtlijn is primair geschreven voor internisten. De richtlijn is ook te gebruiken door andere specialismen die in hun dagelijkse praktijk te maken krijgen met patiënten met schildklierfunctiestoornissen, alsmede door patiënten.