Wijzigingen ten opzichte van de versie mei 2007

De voornaamste inhoudelijke veranderingen ten opzichte van de versie mei 2007 worden hier kort weergegeven. Wat de argumentatie voor deze veranderingen betreft wordt hoofdzakelijk verwezen naar de desbetreffende hoofdstukken. 


Hoofdstuk I (Diagnostiek van schildklierfunctiestoornissen) is ingekort tot een toelichting op de interpretatie van biochemische bepalingen, weergegeven in figuur 1, in het kader van diagnostiek van schildklierfunctiestoornissen. Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke tekst bleek obsoleet. 

Aan hoofdstuk II  (Therapie thyreotoxicose) zijn recent gepubliceerde studies toegevoegd. Dit heeft voor diverse aanbevelingen geleid tot aanpassingen. Voor de medicamenteuze therapie van Graves’ hyperthyreoïdie zijn er de volgende veranderingen:

 

Wat het medicament van eerste keuze en de aanvangsdosering betreft worden geen veranderingen voorgesteld.

In de versie van mei 2007 werd het overwegen van een behandeling met radioactief jodium aanbevolen als er na 12-18 maanden geen remissie was opgetreden na behandeling met thyreostatica. In deze versie wordt deze behandeling als een van de drie opties – opniew medicamenteuze therapie of chirurgie – voorgesteld.


In hoofdstuk III (Capita selecta hyperthyreoidie) zijn er de volgende veranderingen. Bij milde Graves’ opthalmopathie (GO) werd in de oorspronkelijke tekst een ‘wait-and-see’ beleid aanbevolen, of retrobulbaire bestraling in overweging gegeven bij patienten met retrobulbaire pijn en/of motiliteitsstoornissen. Met name op grond van recent onderzoek wordt nu ook behandeling met selenium gedurende 6 maanden, in een dosering van 200 µg dagelijks, als optie voorgesteld.

 

Voor de behandeling van matig ernstige, actieve GO met intraveneuze methylprednisolon pulstherapie wordt een behandelingsschema voorgesteld, namelijk 500 mg IV per week gedurende 6 weken, gevolgd door 250 mg per week gedurende 6 weken, waarbij de cumulatieve dosis 4.5 gram is. Een cumulatieve dosis van meer dan 8 gram dient vermeden te worden gezien het risico op ernstige bijwerkingen bij deze hoge doses. Bij onvoldoende respons op methylprednisolon pulsen wordt de combinatie van oraal prednison, 20 mg daags, met retrobulbaire bestraling of met cyclosporine als een van de opties voorgesteld.

 

Voor de behandeling van DON patiënten met intraveneuze pulsen van hoge doses methylprednisolon gedurende 2 weken wordt nu een doseringsschema voorgesteld, namelijk om op drie opeenvolgende dagen 1 gram in week 1 en 2 te geven.

Wat de behandeling van amiodarone geïnduceerde thyreotoxicosis (AIT) wordt een aanbeveling gegeven voor de situatie dat type I of type II AIT niet eenduidig kan worden bepaald, namelijk:


In hoofdstuk IV (Therapie primaire hypothyreoidie) zijn er de volgende veranderingen. Wat de behandeling van primaire hypothyreoïdie met levothyroxine betreft is in de desbetreffende aanbeveling opgenomen dat men kan kiezen uit twee regimes: ’s ochtends of ’s avonds innemen.

 

Aan de aanbeveling dat de standaardbehandeling van hypothyreoïdie bestaat uit de behandeling met levothyroxine, zijn – met het oog op persisterende klachten – de volgende aanbevelingen toegevoegd:


Wat de eventuele behandeling van subklinische hypothyreoïdie betreft stelt de commissie het volgende voor: Gezien het ontbreken van bewijs voor positieve effecten van toediening van levothyroxine op belangrijke klinische uitkomstmaten (cardiovasculaire events, mortaliteit), wordt geadviseerd om personen met subklinische hypothyreoïdie niet routinematig te behandelen.

 

Hoofdstuk V (Schildklierfunctiestoornissen in de zwangerschap en postpartum periode) is geheel herzien en sterk uitgebreid op basis van de ‘Guidelines of the American Thyroid Association for the Diagnosis and Management of Thyroid Disease During Pregnancy and Postpartum’. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de versie van mei 2007 betreffen:

 
Hoofdstuk VI (Schildklierziekten en arbeid) is niet meegenomen in de herziening 2012 en komen te vervallen. Bij een volgende herziening zal met de NVAB worden onderzocht hoe dit onderwerp het beste kan worden geadresseerd.

 

Hoofdstuk VII (Organisatie van zorg) – nu hoofdstuk VI – is tot slot aangevuld met patiëntenperspectieven.