Aanbevelingen voor de hulpverlening

Tien aanbevelingen voor de hulpverlener voor omgaan met familie en naastbetrokkenen van patiënten (GGZ Eindhoven, 2009).

  1. Vraag informatie aan de familie en spreek met hen over de wijze van aanpak van decrisis en de gewenste bejegening van de cliënt. Nodig familie uit tot een familie-eigeninbreng. Een familie-eigen visie is iets anders dan het overnemen van de visie van dehulpverlening.
  2. Informeer familieleden over de procedures bij (gedwongen) opname. Volg daarin deaanbevolen richtlijn.
  3. Informeer naastbetrokkenen over de gang van zaken op de afdeling; laat hen de kamerszien en ook de separeer; houd een opnamegesprek samen of apart metnaastbetrokkenen.
  4. Voorkom separatie. Separatie is traumatisch voor de cliënt en voor de familie.
  5. Ingeval een cliënt op dat moment het betrekken van familieleden afwijst, laat familieledendan niet in de kou staan. Zij hebben recht op niet-cliëntgebonden, algemene informatieen ondersteuning voor zichzelf.
  6. Neem het initiatief om vanaf het begin een samenwerkingsrelatie op te bouwen metnaastbetrokkenen. In een goede samenwerkingsrelatie verwacht familie overleg bijdreiging van separatie en zeker wanneer separatie heeft plaatsgevonden.
  7. Informeer familieleden over de psychische stoornis van hun familielid en denk methen mee hoe ermee om te gaan.
  8. Toon respect voor cliënt en zijn familie en laat zien dat hun inbreng ertoe doet.
  9. Betrek familieleden bij het opstellen van een signaleringsplan, noodplan enbehandelplan.
  10. Zoek als hulpverlener ook zelf steun want een separatie is dikwijls een uit de handgelopen machtsconflict dat voorkomen kan worden.