Algemene inleiding

In toenemende mate bezoeken mensen met als primaire klacht tinnitus een KNO-arts. Bij zowel de KNO-artsen als ook de patiëntenvertegenwoordiging klinkt de roep om een richtlijn. De Nederlandse Vereniging voor Keel –Neus –Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd –Halsgebied (NVKNO) heeft een actief kwaliteitsbeleid. De ontwikkeling van richtlijnen is een belangrijk onderdeel van dit kwaliteitsbeleid. De NVKNO heeft recent in samenwerking met diverse stakeholders een wetenschapsagenda opgesteld. Deze wetenschapsagenda heeft beoogd de onderwerpen in de KNO die van belang zijn voor verder wetenschappelijk onderzoek of ‘kennisontsluiting’ te prioriteren (NVKNO, 2013). Het ontwikkelen van een richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van tinnitus behoort tot de top vijf prioriteiten uit de wetenschapsagenda.

 

Door heterogeniteit in anamnese, lichamelijk onderzoek, diagnostiek, uitleg over de pathologie en eventuele behandeling, kan het voorkomen dat onvrede over het consult ontstaat of dat de patiënt niet, te laat of verkeerd wordt doorverwezen. Dit met alle gevolgen van dien: toename van klachten, verlies aan arbeids- en maatschappelijke participatie en toename van zorgconsumptie bij verschillende aanbieders. De ontwikkeling en implementatie van een richtlijn kan bijdragen aan tijdige en juiste zorg voor tinnitus patiënten.

 

Afbakening van de richtlijn

Tinnitus is onder te verdelen in twee vormen:

Beide vormen vallen onder deze richtlijn.

 

Objectieve tinnitus:

Onder objectieve tinnitus wordt een objectief meetbaar geluid verstaan. Hierbij valt te denken aan een geluid van cardiovasculaire, musculaire, dentogene- of arthrogene origine.

 

Subjectieve tinnitus

Onder subjectieve tinnitus wordt een niet hallucinatoire gewaarwording van geluid verstaan zonder dat hieraan een geluidsprikkel aan ten grondslag ligt. Het tinnitus percept kan niet worden waargenomen of gemeten door een externe observator (persoon, meetinstrument) en wordt daarmee ook wel een fantoomgeluid genoemd (Møller, 2007).

Als alle benodigde stappen in de diagnostiek en behandeling (zie richtlijn modules) van Chronisch Subjectieve Tinnitus zijn doorlopen, dan kunnen, naast deze richtlijn, ook de NHG -standaard Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klacht (SOLK) (NHG, 2013) en de multidisciplinaire richtlijn SOLK en somatoforme stoornissen (Trimbos, 2010) van toepassing zijn, daar er parallellen zijn vastgesteld tussen de behandelwijze van Chronisch Subjectieve Tinnitus en de behandelwijze van SOLK.

 

Hyperacusis

Hyperacusis en tinnitus komen afzonderlijk voor, maar ook vaak gezamenlijk.

De werkgroep heeft overwogen om hyperacusis ook in deze richtlijn op te nemen, maar heeft besloten om dat niet te doen. Hyperacusis staat in de belangstelling, maar er is op dit moment te weinig communis opinio over om er een richtlijn over op te stellen.

 

In Nederland hebben ongeveer 2.000.000 mensen tinnitus. Daarvan gaan ongeveer 340.000 het zorgtraject in, beginnend bij de huisarts (NIPO, 2002). Een deel hiervan wordt verwezen naar de KNO-arts. Deze heeft als belangrijkste taak om aandoeningen te diagnosticeren waarvoor een medische behandeling mogelijk of noodzakelijk is en patiënten met hoge lijdensdruk goed te informeren over diagnostiek en eventuele behandelingsmogelijkheden.

 

Slechthorendheid en tinnitus

Tinnitus gaat vaak gepaard met slechthorendheid, vooral als er ernstige klachten zijn. Slechthorendheid geeft een verhoogde kans op het ontwikkelen van tinnitus, met name bij mensen met matig of ernstig gehoorverlies. Zie voor de onderbouwing noot 3 in de NHG -standaard Slechthorendheid (NHG, 2014) en voor het beleid omtrent perceptieve slechthorendheid de richtlijn Perceptieve Slechthorendheid bij volwassenen (NVKNO, 2015).

 

Medicatie en akoestische CR neuromodulatie

Tijdens de commentaarfase is gebleken dat twee mogelijke behandelingen van tinnitus, namelijk medicatie en akoestische CR neuromodulatie, ontbreken in de richtlijn. Gezien de huidige ontwikkelingen is besloten deze behandelingen in twee aparte modules alsnog te ontwikkelen voor de richtlijn. Deze modules worden in een aparte commentaar- en autorisatiefase besproken en vastgesteld, aangezien de samenvatting van de literatuur, conclusies en aanbevelingen zorgvuldig becommentarieerd moeten kunnen worden.

 

De richtlijn sluit aan op de richtlijn Diagnostiek, begeleiding en behandeling bij tinnitus (FENAC, 2007) en bij het Werkboek Nederlands Tinnitus Platform (NTP, 2011). Daarnaast sluit de richtlijn aan op de Amerikaanse richtlijn Clinical practice guideline: Tinnitus (Tunkel , 2014) en de Duitse richtlijn Chronischer Tinnitus (AWMF, 2015).

 

Literatuur