Implementatie en indicatoren

Het doel van een implementatieplan is de procesmatige en planmatige invoering van vernieuwingen en/of veranderingen van bewezen waarde met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van organisatie(s) of in de structuur van de gezondheidszorg. Herin worden bevorderende en belemmerende factoren bij toepassing van de aanbevelingen benoemd.

 

Werkwijze

De werkgroep heeft per aanbeveling geïnventariseerd:

Een budget impact analyse is een inventarisatie van de bestaande literatuur over kosteneffectiviteit, waarbij het alternatief met de gunstigste kosteneffectiviteit gekozen wordt.

 

In het uigebreide implementatieplan is een overzicht te vinden van de door deze werkgroep opgestelde inventarisatie. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste punten.

 

Direct in te voeren aanbevelingen (minimumnormen)

Met de term minimumnorm bedoelen we niet de minimale zorg die geleverd moet worden, maar de optimale zorg die iedere patiënt zou moeten krijgen en die direct in te voeren is. Deze aanbevelingen zouden in principe direct ingevoerd kunnen worden. Zie bijlage 3 voor meer informatie.

 

 

Nummer

Aanbeveling

Pre-eclampsie

1

Post partum wordt iedere patiënte met pre-eclampsie vervolgd tot zij normotensief is zonder medicatie.

2

De gynaecoloog wordt geadviseerd bij het stellen van de diagnose pre-eclampsie de huisarts schriftelijk op de hoogte te brengen.

3

Bij het voorschrijven van anti-hypertensiva bij vrouwen met een kinderwens of inadequate anticonceptie dient rekening gehouden te worden met mogelijke teratogene effecten van medicatie op de zwangerschap.

Zwangerschapshypertensie

4

Gelet op het beperkte toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met zwangerschapshypertensie in de voorgeschiedenis is er geen reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

Polycysteus ovarium syndroom

5

Gelet op het beperkte toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met polycysteus ovarium syndroom is er geen reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

Primair ovarieel insufficiëntie

6

Gelet op het beperkte toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met primair ovarieel insufficiëntie is er geen reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

Herhaalde miskraam

7

Gelet op het beperkte toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met herhaalde miskraam in de voorgeschiedenis is er geen reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

Vroeggeboorte

8

Gelet op het beperkte toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met een vroeggeboorte in de voorgeschiedenis is er geen reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

Groeibeperkt kind

9

Gelet op het beperkte toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met een groeibeperkt kind in de voorgeschiedenis is er geen reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

Alle reproductieve aandoeningen

10

Het is aan te bevelen om vrouwen met een pre-eclampsie, zwangerschapshypertensie, polycysteus ovarium syndroom, primair ovariële insufficiëntie, herhaalde miskraam, vroeggeboorte en groeibeperkt kind in de voorgeschiedenis te counselen om een optimale cardiovasculaire gezondheid na te streven door een gezonde leefstijl aan te houden: stoppen met roken, gezonde voeding, voldoende beweging en een optimaal gewicht, conform de richtlijn CVRM.

 

Aanbevelingen in te voeren binnen 1 tot 2 jaar (streefnormen)

Aanbevelingen die zo spoedig mogelijk gerealiseerd moeten worden, maar om deze aanbevelingen in te voeren is tijd nodig. Zie bijlage 3 voor meer informatie.

 

Implementatietermijn: 1 jaar

Nummer

Aanbeveling

Pre-eclampsie

11

Gelet op het toegenomen relatieve risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen met pre-eclampsie in de voorgeschiedenis is er reden om verdere diagnostiek en behandeling te adviseren met betrekking tot cardiovasculair risicomanagement.

12

Vrouwen met doorgemaakte pre-eclampsie wordt geadviseerd om op 50-jarige leeftijd een risicoprofiel volgens de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomangement op te laten stellen.

13

De huisarts dient patiënten met een diagnose pre-eclampsie te coderen met ICPC Code W81.02 (Toxicose/pre-eclampsie) danwel W81.03 (HELLP-syndroom)

 

Te ondernemen acties door verschillende stakeholders

NVOG

 

Locale maatschappen ziekenhuizen

 

NHG

 

Betrokken partijen bij ontwikkeling richtlijn Cardiovasculair risiciomangement

 

Overige stakeholders

Er worden geen grote problemen verwacht ten aanzien van de financiering van deze zorg. Op dit punt is er geen directe actie  van de zorgverzekeraars vereist. Ook van de inspectie wordt geen actie vereist.

 

KIMS

 

Indicatoren

Er zijn geen indicatoren opgesteld.