Algemene Inleiding

Aanleiding

Er is in Nederland op dit moment geen landelijke richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van kinderen metHelicobacter pylori-infectie(H. pylori-infectie). Deze richtlijn zal bijdragen aan een uniform beleid in Nederland voor deze groep kinderen. H. pylori-infectie is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van chronische gastritis en peptische ulcera. De infectie wordt vaak op jonge leeftijd, namelijk vóór de leeftijd van 10 jaar, verkregen. Naar schatting is 5-15% van de kinderen in westerse landen onder de 10 jaar geïnfecteerd. Infecties kunnen symptoomloos verlopen maar ook leiden tot buikpijn, braken, opgeblazen gevoel, flatulentie, anorexie, dyspepsie, onaangename smaak en een drukkend gevoel van de maag of ijzergebreksanemie. Complicaties van een chronische infectie met H. pylori zijn peptische ulcera waarbij de schattingen naar het vóórkomen van deze peptische ulcera op de kinderleeftijd uiteenlopen van 0,4 tot 12%. Een chronische infectie met H. pylori geeft een verhoogd risico op de ontwikkeling van adenocarcinomen en mucosa associated lymphoid tissue en (MALT)-lymfomen van de maag (1). Een eenmaal gediagnosticeerde H.pylori-infectie wordt om deze redenen altijd behandeld en gecontroleerd op eradicatie en zonodig alsnog geëradiceerd. Na eradicatie daalt de kans op het ontstaan van maagkanker en op het ontwikkelen van een ulcus. Alhoewel H. pylori-infectie herkend wordt als carcinogeen ishet nut van een screeningsprogramma niet aangetoond.

 

Hoewel recente representatieve cijfers ontbreken, lijkt  H. pylori-infectie een beperkte rol te spelen bij kinderen in Nederland. In 1978 en 1993 werd in twee leeftijdsgroepen (6-8 jaar, n=154 en 12-15 jaar, n= 160) de prevalentie bepaald van H. pylori-infectie (2). Dit gebeurde door het aantonen van IgG antilichamen in bloed. Voor de gehele groep werd een significante daling gezien in prevalentie van 21% in 1978 naar 10% in 1993. Als kritische noot dient vermeld te worden dat opsporen van antilichamen (IgG, IgA) tegen  H. pylori-infectiein bloed nu niet wordt geadviseerd bij kinderen (Zie PICO 1h). Hoe dan ook, de auteurs concludeerden dat de prevalentie van H. pylori-infectie bij kinderen de komende jaren verder zou dalen tot zeer lage waarden. In de periode 2006-2008 is in Amsterdam onderzoek gedaan naar de prevalentie van H. pylori-infectie bij 850, grotendeels asymptomatische, kinderen van 6 maanden tot 18 jaar. Ongeveer 65% van deze kinderen was van allochtone afkomst. Uit deze gegevens blijkt dat de prevalentie van H. pylori-infectie tussen 25-28% ligt bij allochtonen en 5% bij autochtone kinderen (persoonlijke communicatie, D.K. Bosman). De meest recente gepubliceerde Nederlandse gegevens van kinderen uit de algemene bevolking dateren uit 1998 (3). Er werd bij 1258 kinderen van 2-4 jaar uit Zuid-Holland een prevalentie gevonden van 1,2%, met een significant verschil tussen kinderen met twee Nederlandse ouders (0,5%) en kinderen met minimaal één niet-Nederlandse ouder (2,6%): p<0,001. 

 

Definitie

H. pylori is een gram-negatieve spiraalvormige bacterie, ontdekt in 1983 door Marshall en Warren in biopten van maagslijmvlies van volwassenen (5). Enkele jaren later verschenen de eerste publicaties over H. pylori bij kinderen. Kinderen worden in het algemeen op jonge leeftijd geïnfecteerd; de besmetting vindt meestal plaats van mens op mens en binnen het gezin. Ook drinkwater en sommige diersoorten zijn als besmettingsbron beschreven (1).

 

Symptomatologie

Er bestaat geen typisch symptomencomplex voor de initiële H. pylori-infectie bij kinderen; de besmetting kan geheel asymptomatisch verlopen. Soms kan H. pylori-infectie een rol spelen bij buikklachten bij kinderen. Maar over de symptomatologie bij een eenmaal verworven, chronische infectie bestaat nog steeds onzekerheid Met name de causale relatie tussen H. pylori-infectie en chronische buikpijn is nog steeds niet bevestigd. Andere symptomen waarvan een relatie met H. pylori-infectie wordt verondersteld, zijn anemie, dyspeptische klachten, gastro-oesofageale reflux en wiegendood (1).

 

Epidemiologie

Hoewel recente representatieve cijfers ontbreken, lijkt  H. pylori-infectie een beperkte rol te spelen bij kinderen in Nederland. De meest recente gepubliceerde Nederlandse prevalentie gegevens van jonge kinderen uit de algemene bevolking dateren uit 1998; de prevalentie van H. pylori-infectie is 1,2%, met een significant verschil tussen kinderen met twee Nederlandse ouders (0,5%) en kinderen met minimaal één niet-Nederlandse ouder (2,6%): p<0,001. Uit meer recent, niet gepubliceerd, Amsterdams onderzoek blijkt dat de prevalentie van H. pylori-infectie tussen 25-28% ligt bij allochtone en 5% bij autochtone kinderen. De vraag is of deze geselecteerde populatie representatief is voor heel Nederland.   

 

De WHO heeft een H. pylori-infectie omschreven als een klasse-I-carcinogeen. Aanwezigheid van een infectie geeft een zes- tot achtmaal grotere kans op H. pylori -gerelateerde maagkanker. Voorts is er een cumulatief risico van circa 10% op het ontwikkelen van een peptisch ulcus later in het leven. Om deze reden wordt een eenmaal gediagnosticeerde H.pylori-infectie altijd behandeld en gecontroleerd op eradicatie en bij falen van de eerste lijns therapie nogmaals behandeld met een nieuwe, andere tweede lijns therapie. Na eradicatie daalt de kans op het ontstaan van maagkanker en op het ontwikkelen van een ulcus. Alhoewel H. pylori-infectie  herkend wordt als carcinogeen is het nut van een screeningsprogramma niet aangetoond.

 

Doelstelling

Het doel van deze richtlijn is te komen tot een betere herkenning, optimalisering van de

diagnostiek en behandeling van kinderen van 0 tot 18 jaar met verdenking op een infectie met Helicobacter pylori (H. pylori) op basis van klachten. De richtlijn kan dienen als ondersteuning in het besluitvormingsproces, moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit en doelmatigheid van het medisch handelen en moet meer uniformiteit in de praktijkvoering teweegbrengen in zowel de eerste-, tweede-, als derdelijnsgezondheidszorg.