Indicatoren

1. Uveitis screening

Operationalisatie

Percentage patiënten met uveitis bij wie screening is ingezet (met uitzondering van patiënten in de eerste episode van milde uveitis anterior die binnen zes weken reageert op lokale therapie).

Teller

Aantal patiënten bij wie screening volgens de richtlijn is ingezet

Noemer

Aantal nieuwe patiënten met uveitis

Type indicatoren

Proces

In- en exclusiecriteria

Exclusie:

Patiënten in de eerste episode van milde uveitis anterior die binnen zes weken reageert op lokale therapie

Kwaliteitsdomein

Doelmatigheid, patiëntgerichtheid

Meetfrequentie

Eén keer per verslagjaar

Verslagjaar

Laatste volledige kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Voor de behandeling van uveitis is het stellen van de juiste diagnose van cruciaal belang voor de keuze van de therapie; vooral de snelle differentiatie tussen het infectieuze en niet-infectieuze proces is essentieel. Naast een volledig oogheelkundig onderzoek en anamnese, dient bij patiënten met uveitis een screenend onderzoek verricht te worden om de oorzaak van de uveitis en/of de mogelijke associatie met een systeemziekte op te sporen. Uveitisscreening dient verricht te worden bij alle patiënten met uveitis, behalve bij patiënten in de eerste episode van milde uveitis anterior die binnen zes weken goed op behandeling reageert.

 

Definities

Geen

 

Registreerbaarheid

De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator hoog is. Bij herhalen van het meten van deze indicator worden geen verschillen verwacht wanneer de condities gelijk blijven.

 

De werkgroep verwacht geen problemen ten aanzien van de registreerbaarheid of haalbaarheid van deze indicator. Voor deze indicator zal in de patiëntendossiers nagezocht moeten worden of er uveitis screening volgens de richtlijn ingezet is. Dit is mogelijk arbeidsintensief.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of case mix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten door het gebruik van deze indicator.

 

Referenties

Richtlijn Uveitis. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap.

 

2. JIA screening

Operationalisatie

Percentage naar de oogarts verwezen kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) bij wie screening is ingezet

Teller

Aantal naar de oogarts verwezen kinderen met JIA bij wie screening is ingezet binnen 4 weken

Noemer

Aantal nieuwe naar de oogarts verwezen patiënten met JIA

Type indicatoren

Proces

In- en exclusiecriteria

Niet van toepassing

Kwaliteitsdomein

Doelmatigheid, patiëntgerichtheid

Meetfrequentie

Eén keer per verslagjaar

Verslagjaar

Laatste volledige kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Ongeveer 20 procent van de kinderen met JIA ontwikkelt op gegeven moment uveitis, maar de kans die een individuele patiënt op uveitis heeft, hangt sterk af van het JIA subtype. Vroegtijdige opsporing van uveitis bij JIA is belangrijk, omdat het, als het ongemerkt aanwezig is en onbehandeld blijft, kan leiden tot complicaties. De frequentie van screening is onder andere afhankelijk van het JIA subtype, de leeftijd waarop JIA begint, de duur van JIA en het al of niet aanwezig zijn van antinucleaire antistoffen. De screening door de oogarts gebeurt volgens de richtlijnen van de American Academy of Pediatrics. Het eerste screeningsonderzoek voor uveitis moet binnen vier weken na verwijzing door de kinderarts/reumatoloog plaatsvinden. Wij adviseren om patiënten tot de leeftijd van 18 jaar te screenen en minimaal tot 7 jaar na het begin van de artritis.

 

Definities

JIA: juveniele idiopathische artritis

 

Registreerbaarheid

De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator hoog is. Bij herhalen van het meten van deze indicator worden geen verschillen verwacht wanneer de condities gelijk blijven.

 

De werkgroep verwacht geen problemen ten aanzien van de registreerbaarheid of haalbaarheid van deze indicator. Voor deze indicator zal in de patiëntendossiers nagezocht moeten worden of er JIA screening volgens de richtlijn ingezet is. Dit is mogelijk arbeidsintensief.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of case mix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten door het gebruik van deze indicator.

 

Referenties

Richtlijn Uveitis. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap.

 

3. Behandeling CME

Operationalisatie

Percentage ogen met cystoid macula oedeem (CME) bij uveitis patiënten dat hiervoor behandeld is

Teller

Aantal ogen met CME bij uveitis patiënten dat hiervoor behandeld is

Noemer

Aantal ogen met CME bij uveitis patiënten

Type indicatoren

Proces

In- en exclusiecriteria

Niet van toepassing

Kwaliteitsdomein

Effectiviteit, patiëntgerichtheid

Meetfrequentie

Eén keer per verslagjaar

Verslagjaar

Laatste volledige kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Doel van de behandeling van het macula-oedeem is dat dit verdwijnt, dat wil zeggen ook subklinische vormen met een nog normale visus dienen vrijwel altijd behandeld te worden. De kans om visusverbetering (of visusbehoud) te bereiken, is immers beter bij een niet-oedemateus macula.Doel van de behandeling is dus niet altijd een verbetering van de visus, maar ook het behoud van zo goed mogelijke visuele functie.

 

Definities

CME: cystoid macula-oedeem

 

Registreerbaarheid

De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator hoog is. Bij herhalen van het meten van deze indicator worden geen verschillen verwacht wanneer de condities gelijk blijven.

 

De werkgroep verwacht geen problemen ten aanzien van de registreerbaarheid of haalbaarheid van deze indicator. Voor deze indicator zal in de patiëntendossiers nagezocht moeten worden of CME volgens de richtlijn behandeld is. Dit is mogelijk arbeidsintensief.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of case mix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten door het gebruik van deze indicator.

 

Referenties

Richtlijn Uveitis. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap.

 

4. Medebehandeling

Operationalisatie

Percentage uveitis patiënten dat is doorverwezen voor medebehandeling door of in nauw protocollair overleg met een expert (immunoloog, internist, reumatoloog) indien systemische immunosuppressieve therapie nodig is.

Teller

Aantal uveitis patiënten dat is doorverwezen voor medebehandeling door of in nauw protocollair overleg met een expert (immunoloog, internist, reumatoloog) indien langdurige systemische immunosuppressieve therapie nodig is

Noemer

Aantal uveitis patiënten bij wie langdurige systemische immunosuppressieve therapie nodig is

Type indicatoren

Proces

In- en exclusiecriteria

Niet van toepassing

Kwaliteitsdomein

Veiligheid, patiëntgerichtheid

Meetfrequentie

Eén keer per verslagjaar

Verslagjaar

Laatste volledige kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Systemische immunosuppressieve therapie is geïndiceerd bij patiënten met ernstige niet-infectieuze uveitis. Gezien de snelle ontwikkeling in de immunosuppressieve therapie en introductie van vele nieuwe middelen heeft een perifeer werkende oogarts vaak onvoldoende kennis en ervaring om deze middelen toe te passen. Dat geldt ook voor menig academisch oogarts. De behandeling van een uveitispatiënt met systemische immunotherapie hoort daarom bij een expert (immunoloog, internist, reumatoloog) op dit gebied, of in nauw protocollair overleg met een expert plaats te vinden.

 

Definities

Geen

 

Registreerbaarheid

De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator hoog is. Bij herhalen van het meten van deze indicator worden geen verschillen verwacht wanneer de condities gelijk blijven.

 

De werkgroep verwacht geen problemen ten aanzien van de registreerbaarheid of haalbaarheid van deze indicator. Voor deze indicator zal in de patiëntendossiers nagezocht moeten worden of patiënten doorverwezen zijn. Dit is mogelijk arbeidsintensief.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of case mix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten door het gebruik van deze indicator.

 

Referenties

Richtlijn Uveitis. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap.

 

Indicatoren met gradering

Binnen het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) worden bij de richtlijnen indicatoren opgesteld waarmee de implementatie van de verschillende richtlijnen kan worden gemonitord. De diverse werkgroepen die de richtlijnen en indicatoren ontwikkelen adviseren over de norm of bandbreedte waarbinnen de uitkomst van de indicator moet vallen. De BBC en de visitatiecommissie geven aan hoe de betreffende indicator meetbaar gemaakt wordt. Eis daarbij is dat de registratielast tot een minimum wordt beperkt. Dit kan door zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande DBC-registratiecodes.

 

De waarderingssystematiek is overeenkomstig met de terminologie in de ‘waarderingssystematiek voor de kwaliteitsvisitatie, een leidraad voor wetenschappelijke verenigingen’ (Adviescommissie kwaliteitsvisitatie van de Raad Kwaliteit, 24 mei 2012).

 

Wanneer bij een kwaliteitsvisitatie wordt vastgesteld dat niet of niet volledig aan een norm wordt voldaan, komt er een vervolgactie van de commissie. Voor de mate waarin van de norm wordt afgeweken is een omschrijving gemaakt (aanbeveling (A), zwaarwegend advies (ZA) of voorwaarden (V)). Daarnaast is een omschrijving gemaakt van de basisnorm. Het resultaat is een waarderingssystematiek volgens onderstaande 4 puntschaal.

 

Basisnorm (B)

Goed, de norm.

 

Aanbevelingen (A)

Indien de praktijkvoering op één of meer onderdelen kan worden verbeterd. Aanbevelingen dienen in principe binnen maximaal vijf jaar te zijn uitgevoerd.

 

Zwaarwegend adviezen (ZA)

Indien ten aanzien van één of meer onderdelen tekortkomingen zijn geconstateerd die weliswaar voor het moment acceptabel zijn, maar die in de naaste toekomst zouden moeten worden verbeterd. Zwaarwegende adviezen dienen binnen maximaal twee jaar te zijn uitgevoerd.

 

Voorwaarden (V)

Indien ten aanzien van essentiële onderdelen bepaalde ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. Voorwaarden dienen binnen de tijd die de visitatiecommissie aangeeft te zijn uitgevoerd, maar maximaal binnen zes maanden.

 

Indicatoren uveitis

Uitkomstmaat

Basisnorm (B)

Hoe te meten

Maatregel

Percentage patiënten met uveitis bij wie screening is ingezet (met uitzondering van patiënten in de eerste episode van milde uveitis anterior die binnen zes weken reageert op lokale therapie)

Percentage 0 -100%

>97%

Teller: Aantal patiënten bij wie screening volgens de richtlijn is ingezet

 

Noemer: Aantal nieuwe patiënten met uveitis

A: 91-97%

ZA:75-90%

V: <75%

Percentage naar oogarts verwezen kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) bij wie screening is ingezet

Percentage 0 -100%

>97%

Teller: Aantal naar oogarts verwezen kinderen met JIA bij wie screening is ingezet binnen vier weken

 

Noemer: Aantal nieuwe patiënten met JIA

A:

ZA:

V: ≤ 97%

Percentage ogen met cystoid macula oedeem (CME) bij uveitis patiënten dat hiervoor behandeld is

Percentage 0 -100%

>97%

Teller: Aantal ogen met CME bij uveitis patiënten dat hiervoor behandeld is

 

Noemer: Aantal ogen met CME bij uveitis patiënten

A:

ZA:

V: ≤97%

Percentage uveitis patiënten dat door of in nauw protocollair overleg met een expert (immunoloog, internist, reumatoloog) is behandeld indien systemische immunosuppressieve therapie nodig is

Percentage 0 -100%

>97%

Teller: Aantal uveitis patiënten dat door of in nauw protocollair overleg met een expert (immunoloog, internist, reumatoloog) is behandeld indien systemische immunosuppressieve therapie nodig is

 

Noemer: Aantal uveitis patiënten bij wie langdurige systemische immunosuppressieve therapie nodig is

A: 91-97%

ZA:75-90%

V: <75%