Samenvatting richtlijn Ondervoeding bij de geriatrische patiƫnt

De richtlijn Ondervoeding bij de Geriatrische Patiënt is samen te vatten in een stroomschema (zie aanverwant).

 

De belangrijkste aanbevelingen uit de multidisciplinaire klinische richtlijn Ondervoeding bij de Geriatrische Patiënt zijn hieronder weergegeven. Met de richtlijn Ondervoeding bij de geriatrische patiënt wil de werkgroep de dagelijkse zorg voor ondervoede geriatrische patiënten verbeteren, onder andere met behulp van praktische handvatten. De richtlijn is deels gebaseerd op consensus (welke eerder is gepubliceerd in de Leidraad Ondervoeding bij de geriatrische patiënt) en deels op bewijs uit de literatuur. Consensus omdat voor vele vragen over ondervoeding bij de geriatrische patiënt geen antwoorden in de literatuur te vinden zijn.

 

In deze samenvatting ontbreken het wetenschappelijk bewijs en de overwegingen die tot de aanbevelingen geleid hebben. Lezers van deze samenvatting worden voor deze informatie verwezen naar de volledige richtlijn. Deze samenvatting van aanbevelingen staat niet op zichzelf. Bij medische besluitvorming dient rekening te worden gehouden met de omstandigheden en voorkeuren van de patiënt. Behandeling en procedures met betrekking tot de individuele patiënt berusten op wederzijdse communicatie tussen patiënt, naasten, arts en andere zorgverleners.

 

Definitie ondervoeding

Gebruik de definitie van ondervoeding bij geriatrische patiënten als basis voor de diagnostiek (hoe wordt ondervoeding vastgesteld), de behandeling en evaluatie van de behandeling.

 

Definitie van ondervoeding voor de geriatrische patiënt:

 

Diagnostiek van ondervoeding

Zowel klinisch als poliklinisch geldt dat het Comprehensive Geriatric Assessment (CGA) de basis is voor het vaststellen van een (risico op) ondervoeding bij de geriatrische patiënt.

 

Gebruik het Mini Nutritional Assessment (MNA) als meetinstrument voor ondervoeding in combinatie met het CGA bij geriatrische patiënten.

 

Als voor case-finding (screening) van ondervoeding gekozen wordt is de aanbeveling te screenen met een gevalideerd instrument voor ondervoeding (poliklinisch MNA-sf; klinisch MUST of SNAQ) en altijd een volledig onderzoek (assessment) van de voedingstoestand uit te voeren indien bij screening aanwijzingen zijn voor een (risico op) ondervoeding.

 

Als een klinische geriatrische patiënt ernstig ziek is en het is de verwachting dat hij drie dagen of meer een sterk verminderde inname heeft van <50% van zijn behoefte, is de aanbeveling maatregelen te nemen om ondervoeding te voorkomen.

 

Behandeling van ondervoeding

Verstrek ondervoede geriatrische patiënten met een (risico op) ondervoeding extra eiwit en energie in de vorm van verrijkte (gewone) voeding, snacks en/of drinkvoeding.

 

Werk de voedingsinterventie uit in een integraal multidisciplinair behandelplan, waarbij het behandelplan altijd twee pijlers heeft: enerzijds de voedingsinterventie en anderzijds de interventies op de oorzakelijke factoren van ondervoeding.

 

Gebruik de formule van Harris en Benedict (met een toeslag van 30% voor ziekte en activiteiten) of de FAO/WHO/UNU-formule voor het vaststellen van de energiebehoefte.

 

Geef aan ondervoede geriatrische patiënten minimaal een hoeveelheid eiwit van 1,2 g eiwit/kg lichaamsgewicht.

 

Houdt een minimale inname van 1700 ml/dag drinkvocht (dus water in vaste voeding niet meerekenen) aan.

 

Vitaminen en mineralen dienen bij ondervoeding niet standaard te worden gesuppleerd, met uitzondering van vitamine D conform de adviezen van de Gezondheidsraad.

 

Monitor het gewichtsbeloop als maat voor het effect van de ingezette (voedings)interventies.

 

Overweeg voor patiënten met nierfalen (klaring <60ml/min) een dieet met >0,8g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag indien de klaring tussen 30 tot 60ml/min is en controleer vervolgens tenminste tweemaal per jaar de klaring.

 

Overweeg voor patiënten met ernstig nierfalen(klaring <30ml/min een dieet met 0,8g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag. Hoog dit op tot 1,0g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag bij ziekte of wonden.

Indien de patiënt gedialyseerd wordt neemt de eiwitbehoefte toe en moet er gestreefd worden naar een hoeveelheid van 1,2 tot 1,5 gram eiwit/kg lichaamsgewicht/dag.

 

Betrokken disciplines en hun rollen

Betrek bij ondervoede geriatrische patiënten in ieder geval de geriatrisch verpleegkundige en diëtist om met hen het behandelkernteam te vormen.

 

Let op de specifieke verantwoordelijkheden die de leden van het behandelteam in geval van ondervoeding hebben.

 

Transmurale samenwerking en communicatie

Maak duidelijke, liefst schriftelijke, samenwerkingsafspraken tussen de eerste en de tweede lijn. Het is wenselijk dat de medische, de paramedische en de verpleegkundige adviezen en beleid aansluiten bij de Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak (LESA) Ondervoeding.

 

Locoregionale omstandigheden mogen leidend zijn ten aanzien van het afgrenzen van verantwoordelijkheden bij de ondervoede poliklinische patiënt, mits er eenduidige afspraken zijn over het hoofdbehandelaarschap.