Indicatoren

7.1 Afronden diagnostisch traject

Operationalisatie

Het afronden van het diagnostisch traject binnen drie weken.

 

Teller

Het diagnostisch traject van de patiënt (eerste consult, transvaginale echo, SIS en Pipelle®) wordt binnen drie weken afgerond.

Noemer

Het totale aantal diagnostisch trajecten

Type indicator

Procesindicator

In- en exclusiecriteria

Alleen vrouwen die voor PMB naar het ziekenhuis komen en daar naast transvaginale echo ook een endometriumaspiratie-biopt (Pipelle®) en/of SIS  moeten ondergaan worden meegeteld.

Kwaliteitsdomein

Tijdigheid, Patiëntgerichtheid, Effectiviteit

Meetfrequentie

Een keer per drie maanden

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Een keer per jaar

 
Toelichting
1. Achtergrond en variatie in zorg
Vrouwen die zich presenteren met PMB hebben een kans van ongeveer 10% dat een endometriumcarcinoom de onderliggende oorzaak is van dit bloedverlies. Het uitsluiten van een maligniteit is de belangrijkste reden van verwijzing en daarom is snelle diagnostiek gewenst en  wordt geadviseerd de diagnostische work-up (TVE en endometriumaspiratie-biopt)  binnen drie weken af te ronden. De ziekenhuizen kunnen verschillen in wachttijd en beschikbaarheid en daarin kan variatie bestaan.
 
2. Definities
PMB is gedefinieerd als bloedverlies minimaal één jaar na de laatste menstruatie bij afwezigheid van een cyclusstoornis. Om het diagnostisch traject te meten dienen de gegevens van een eerste consult tot en met de uitslag van de endometrium-aspiratiebiopt (Pipelle®) aanwezig te zijn.
 
3. Registreerbaarheid
a)      Betrouwbaarheid: De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator redelijk is. Bij herhalen van het meten van deze indicator wordt verwacht dat het vaker geregistreerd is.
b)      Tijdsinvestering/Haalbaarheid: De werkgroep verwacht problemen indien de gegevens handmatig uit papieren dossiers gehaald moeten worden ten aanzien van de registreerbaarheid en haalbaarheid van deze indicator. De bron voor de teller en de noemer is het patiëntendossier.
 
4. Mogelijke verstorende factoren
De werkgroep acht bias of casemix niet van toepassing bij deze indicator.


5. Mogelijke ongewenste effecten
De werkgroep verwacht als mogelijk ongewenst effect een grote registratielast. Daarnaast dienen wellicht meer patiënten te worden behandeld in een kortere tijdsperiode.
7.2 Lokaal protocol cavumdiagnostiek

iagnostiek]

Operationalisatie

Lokaal protocol cavumdiagnostiek

Teller

Aanwezigheid lokaal protocol cavumdiagnostiek.

Noemer

Niet van toepassing

Type indicator

Structuurindicator

In- en exclusiecriteria

Alleen van toepassing op vrouwen met PMB die histologische cavumdiagnostiek ondergaan.

Kwaliteitsdomein

-          Veiligheid, Effectiviteit

Meetfrequentie

Eenmalig

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Eenmaal per jaar

 
Toelichting
1. Achtergrond en variatie in zorg
De werkgroep is van mening dat gezien de bredere beschikbaarheid, lagere VAS scores en minder een contrastecho uit te voeren bij het eerste bezoek. Als op lokaal niveau de mogelijkheid bestaat om direct bij het eerste bezoek een hysteroscopie (inclusief eventuele poliepectomie) te verrichten is dit een goed alternatief. De werkgroep is zich ervan bewust dat ten aanzien van cavum diagnostiek lokale verschillen bestaan hoe deze diagnostiek kan worden ingevuld. Er zijn klinieken waar de contrastechoscopie (SIS of GIS) de voorkeur geniet en klinieken waar de hysteroscopie een prominente plaats heeft in de initiële diagnostiek. Daarom wordt geadviseerd om de keuze van cavum diagnostiek in een lokaal protocol vast te leggen.


2. Definities
Niet van toepassing
 
3. Registreerbaarheid
a)      Betrouwbaarheid: De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator redelijk is.
b)      Registreerbaarheid: De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de registreerbaarheid van deze indicator redelijk is.
 
4. Mogelijke verstorende factoren
De werkgroep acht het mogelijk dat niet elke lokale setting over de voorkeur voor diagnostiek duidelijk heeft en dit af laat hangen van de situatie van de patiënt.
 
5. Mogelijke ongewenste effecten
De werkgroep verwacht geen mogelijke ongewenste effecten.
 
7.3 Uitvoeren SIS en endometriumaspiratie-biopt

[Uitvoeren van SIS en Pipelle tegelijkertijd]

Operationalisatie

Het uitvoeren van een SIS en een endometriumaspiratie-biopt (Pipelle®) op hetzelfde moment (bij voorkeur tijdens eerste consult).

Teller

Het uitvoeren van een SIS en een endometriumaspiratie-biopt (Pipelle®) op hetzelfde moment (bij voorkeur tijdens eerste consult).

Noemer

Totaal uitgevoerde SIS en endometriumaspiratie-biopten

Type indicator

Procesindicator

In- en exclusiecriteria

Alleen vrouwen die voor PMB naar het ziekenhuis komen en daar naast transvaginale echo ook een endometriumaspiratie-biopt (Pipelle®) en/of SIS  moeten ondergaan worden meegeteld.

Kwaliteitsdomein

Tijdigheid, Patiëntgerichtheid, Effectiviteit

Meetfrequentie

Een keer per drie maanden

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Een keer per jaar

 
Toelichting
1. Achtergrond en variatie in zorg
Vrouwen die zich presenteren met PMB hebben een kans van ongeveer 10% dat een endometriumcarcinoom de onderliggende oorzaak is van dit bloedverlies. Het uitsluiten van een maligniteit is de belangrijkste reden van verwijzing en daarom is snelle diagnostiek gewenst.
De beschikbaarheid van contrastechoscopie en hysteroscopie direct poliklinisch verschilt per kliniek. In de meeste klinieken is een hysteroscopie bij het eerste bezoek (ook wel one-stop-clinic) niet mogelijk. Daarentegen is het direct kunnen verrichten van een contrastecho bij het eerste bezoek in veel klinieken al de huidige praktijk. Het gelijktijdig plaats laten vinden van SIS en Pipelle op hetzelfde moment zorgt ook voor minder belasting bij de patiënt.


2. Definities
Niet van toepassing
 
3. Registreerbaarheid
a)      Betrouwbaarheid: De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator redelijk is. Bij herhalen van het meten van deze indicator wordt verwacht dat het vaker geregistreerd is.
b)      Tijdsinvestering/ Haalbaarheid: De werkgroep verwacht problemen indien de gegevens handmatig uit papieren dossiers gehaald moeten worden ten aanzien van de registreerbaarheid en haalbaarheid van deze indicator. De bron voor de teller en de noemer is het patiëntendossier.


4. Mogelijke verstorende factoren
De werkgroep acht bias of casemix niet van toepassing bij deze indicator.
 
5. Mogelijke ongewenste effecten
De werkgroep verwacht als mogelijk ongewenst effect een grote registratielast. Daarnaast dienen wellicht meer patiënten te worden behandeld in een kortere tijdsperiode.

7.4 LTA

[LTA]

Operationalisatie

LTA

Teller

Aanwezigheid lokale transmurale afspraak.

Noemer

Niet van toepassing

Type indicator

Structuurindicator

In- en exclusiecriteria

Alleen van toepassing op vrouwen met PMB die histologische cavumdiagnostiek ondergaan.

Kwaliteitsdomein

-          Veiligheid: het vermijden van veiligheidsrisico’s en fouten die schade kunnen toebrengen aan patiënten en medewerkers.

-          Effectiviteit: het leveren van nauwkeurige en juiste zorg gebaseerd op wetenschappelijke kennis.

Meetfrequentie

Eenmalig

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar

Rapportagefrequentie

Eenmaal per jaar

 
Toelichting
1. Achtergrond en variatie in zorg
Voor een goede kwaliteit van zorg is afstemming tussen eerste en tweede lijn essentieel. De werkgroep adviseert lokaal afspraken te maken over afstemming van zorg (bijvoorbeeld wat is de minimale zorg verricht door huisarts bij verwijzing) en afspraken omtrent de communicatie. Zo moet het helder zijn wie de uitslag van de transvaginale echo met de patiënte communiceert als deze echo niet in een consult is verricht. Leidraad voor deze afstemming is de LTA Vaginaal bloedverlies in de menopauze.


2. Definities
Niet van toepassing
 
3. Registreerbaarheid
Betrouwbaarheid: De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de betrouwbaarheid van deze indicator redelijk is.
Tijdsinvestering/Haalbaarheid: De werkgroep acht het waarschijnlijk dat de registreerbaarheid van deze indicator redelijk is.

4. Mogelijke verstorende factoren
De werkgroep acht het mogelijk dat niet elke lokale setting over de LTA beschikt en dit nog moet afstemmen.  
 
5. Mogelijke ongewenste effecten
De werkgroep verwacht geen mogelijke ongewenste effecten.
 
6. Referenties
NVOG. Richtlijn Postmenopauzaal bloedverlies. 2015