Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn ‘Prenatale zorg; opsporing van de belangrijkste zwangerschapscomplicaties’ is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel van de uitgangsvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based richtlijnontwikkelingsmethodiek is duidelijk geworden dat op het terrein van aantal zwangerschapscontroles, hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, groeivertraging, diabetes gravidarum en vroeggeboorte nog lacunes in de beschikbare kennis bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen verschaffen op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per onderwerp aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Overzicht van kennislacunes per uitgangsvraag

 

Het aantal zwangerschapscontroles en het (tijdig) opsporen van zwangerschapscomplicaties.

• Het is niet onderzocht in welke mate de frequentie van de antenatale controles moet worden opgevoerd bij risicogroepen (van zwangeren).
• Het is niet bekend hoe frequent bloeddrukmetingen nodig zijn om hypertensieve complicaties op te sporen bij de risicogroepen (zwangeren).

 

Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap

• Het is onvoldoende onderzocht of het routinematig uitvragen van klachten het aantal complicaties van hypertensieve aandoeningen voorkomt. Daarnaast is de waarde van routinematige instructie aan zwangeren om contact op te nemen met de verloskundig zorgverlener bij het optreden van pre-eclamptische klachten ter voorkoming van het optreden van hypertensieve complicaties onvoldoende onderzocht.

 

Groeivertraging

• Het is niet onderzocht of het tijdens de antenatale controles van laag risico zwangeren routinematig vragen naar kindsbewegingen leidt tot het tijdig opsporen van foetale groeivertraging.
• Het is niet onderzocht of het tijdens de antenatale controles van laag risico zwangeren routinematig verrichten van seriële biometrie of het op een standaard wijze verrichten van seriële fundus-symfysemetingen leidt tot het tijdig opsporen van foetale groeivertraging.

 

Diabetes Gravidarum

• Er is niet onderzocht of routinematig vragen naar klachten van polyurie en/polydipsie bij laag risico vrouwen tot minder complicaties van zwangerschapsdiabetes leidt.
• Er is niet onderzocht of routinematig echoscopisch meten van de foetale biometrie en het vruchtwater foetale indices bij laag risico vrouwen leidt tot minder complicaties van diabetes gravidarum.

 

Vroeggeboorte

• Het is onvoldoende onderzocht wat de sterkte van de associatie is tussen routinematige diagnostiek naar asymptomatische bactiurie bij laag risico vrouwen en het risico op vroeggeboorte.
• Het is onvoldoende onderzocht wat de sterkte van de associatie is tussen routinematige diagnostiek naar bacteriële vaginose bij laag risico vrouwen het risico op vroeggeboorte.
• Er is geen literatuur over het routinematig uitvragen van toegenomen harde buiken om een dreigende vroeggeboorte tijdig op te kunnen sporen ter voorkoming van het optreden van complicaties.