Expert opinion

Het in 2007 in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde gepubliceerd artikel van Boeve (19) beschrijft risicofactoren voor een ernstig verlopende anafylactische reactie op voedingsmiddelen op basis van kenmerken van in de literatuur beschreven patiënten die een ernstige anafylactische reactie doormaakten en als gevolg daarvan overleden of bijna overleden. De gevonden kenmerken zijn (19):

 

In dit artikel wordt een stroomdiagram gepresenteerd en wordt geadviseerd om patiënten met ten minste 2 of meer van deze risicofactoren een epinefrine auto-injector (EAI) voor te schrijven. Deze criteria voor het voorschrijven van een EAI zijn later door de EAACI overgenomen (20). Omdat in de studies die gepubliceerd zijn na 2007, steeds weer deze zelfde risicofactoren worden genoemd, lijkt het advies om bij 2 risicofactoren te spreken van een verhoogde kans op ernstige anafylaxie nog steeds actueel.

 

Zoals uit de eerder beschreven studies blijkt, zijn er geen consistente risicofactoren in de verschillende studies te vinden die de kans op ernstig reageren tijdens een provocatie kunnen voorspellen. De werkgroep kiest er daarom voor om voor de schatting van de kans op ernstig reageren tijdens een provocatie, de risicofactoren voor ernstig reageren in het dagelijks leven te gebruiken, ook al is niet bewezen dat deze daarvoor ook valide voor zijn. Het criterium ‘reactie op een pinda of noot ‘ wordt dan in deze context ‘provocatie met een pinda of noot’. Individuele werkgroepleden hebben ervaring dat het in de dagelijkse praktijk inderdaad de patiënten met 2 of meer van deze genoemde risicofactoren zijn die het meest ernstig reageren tijdens de provocaties.

 

De werkgroep adviseert om over patiënten met 2 of meer risicofactoren te overleggen met of deze te verwijzen naar een allergie-expertisecentrum alvorens tot provocatie over te gaan. Onbekend is echter welk percentage van de patiënten die in Nederland geprovoceerd worden, aan deze criteria voldoen; deze kenmerken worden niet systematisch geregistreerd.

 

Gewenste extra maatregelen

Uit de eerder beschreven studies blijkt dat de kans op een ernstige anafylaxie laag is, maar dat anafylaxie toch af en toe voorkomt en niet goed valt te voorspellen. Daarom beveelt de werkgroep aan om de setting waarin de provocatie plaatsvindt, zo in te richten dat bij een ernstige reactie altijd eerste hulp verleend kan worden. Tevens moet het bij de provocatie betrokken personeel geschoold en getraind zijn in de behandeling van anafylaxie. De eisen die aan de setting waar de provocatie plaatsvindt en de bekwaamheid van het personeel worden gesteld, worden genoemd in een aantal artikelen (12, 13, 21, 22). In het afgelopen jaar verschenen boek Risk management for food allergy (11) wordt door experts op gebied van allergologie tot in detail beschreven waaraan een provocatieafdeling moet voldoen.

Een opsomming van de apparatuur die minimaal aanwezig moet zijn op de provocatie setting, welke protocollen nodig zijn en de kwalificaties van het betrokken personeel, volgt hieronder: