Expert opinion

De werkgroep adviseert een patiënt met relatieve contra-indicaties voor een provocatie niet te provoceren totdat de contra-indicatie niet meer actueel is. De contra-indicaties betreffen vaak situaties waarbij direct bewijs ontbreekt dat de kans op een ongewenste of onbesliste uitkomst verhoogd is. Omdat de contra-indicaties vaak tijdelijk aanwezig zijn en maximale veiligheid en duidelijkheid wordt nagestreefd, is indirect bewijs voldoende om te adviseren in deze situaties de provocatie uit te stellen.

 

Wanneer er echter een harde indicatie is voor provocatie en de relatieve contra-indicatie voortduurt, dan wordt geadviseerd de patiënt te verwijzen naar, of te overleggen met een centrum waar ruime ervaring is met het doen van dergelijke provocaties. Ook in situaties waarbij de kans op ernstig reageren verhoogd is, wordt geadviseerd te overleggen met of te verwijzen naar een allergie-expertisecentrum.

 

Formeel zijn er geen criteria op grond waarvan allergie-expertisecentra worden erkend. De werkgroep is zelf tot overeenstemming gekomen wat moet worden verstaan onder een allergie-expertisecentrum. Daaronder verstaat de werkgroep een centrum:

 

De situaties waarbij sprake is van een relatieve of absolute contra-indicatie, zijn samengevat in de zogenoemde A-lijst. De op de A-lijst genoemde contra-indicaties stemmen grotendeels dezelfde als die genoemd worden in internationale richtlijnen en rapporten, zoals het PRACTALL-consensusrapport (JACI 2012). De B-lijst betreft alle relatieve contra-indicaties op de A-lijst plus situaties waarbij een verhoogde kans is op ernstig reageren. Hieronder zijn de A- en B-lijst weergegeven (zie ook figuur.

 

A-lijst

(Absolute contra-indicaties staan vermeld tussen haakjes; de overige situaties betreffen relatieve contra-indicaties.)

 

B-lijst

(Verwijzing naar of overleg met allergie-expertisecentrum wordt aanbevolen)

 

 

Absolute en relatieve contra-indicaties voor provocatie

Absolute en relatieve contra-indicaties voor provocatie

 

*De volledige lijst met absolute en relatieve contra-indicaties staan genoemd in de A- en B-lijst