Implementatie

Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de implementatie van de richtlijn perceptieve slechthorendheid bij volwassenen. Voor het opstellen van dit plan is een inventarisatie gedaan van de mogelijk bevorderende en belemmerende factoren voor het naleven van de aanbevelingen. Daarbij heeft de richtlijncommissie een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie, de daarvoor benodigde randvoorwaarden en de acties die door verschillende partijen ondernomen dienen te worden.

 

Werkwijze

De werkgroep heeft per aanbeveling geïnventariseerd:

 

Voor iedere aanbeveling is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter niet voor iedere aanbeveling kon ieder punt worden beantwoord. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen “sterk geformuleerde aanbevelingen” en “zwak geformuleerde aanbevelingen”. In het eerste geval doet de richtlijncommissie een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden. In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld “Overweeg om …”) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties. Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de “zwak geformuleerde aanbevelingen”.

 

Implementatietermijnen

Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden. Voor de meeste “sterk geformuleerde aanbevelingen” betekent dat dat zij komend jaar direct geïmplementeerd moeten worden en dat per november 2016 dus iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen. Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen implementatie problemen met zich mee.

 

Voor de volgende aanbevelingen dient echter een langere implementatietermijn van drie jaar aangehouden te worden, wat dus betekent dat per november 2018 iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen:

    • Overweeg een MRI, bij voorkeur met intraveneuze toediening van contrastmiddel, bij 10 dB of meer asymmetrie op drie frequenties, 15 dB of meer asymmetrie op twee frequenties of 20 dB of meer asymmetrie op één frequentie, voor de octaaffrequenties van 500 t/m 4000 Hz.
    • Een multidisciplinair centrum voor onderzoek naar erfelijke slechthorendheid bevat tenminste een KNO-arts en een klinisch geneticus. Op indicatie dient een klinisch fysicus –audioloog aan te kunnen sluiten.
    • Iedere genetische uitslag van een patiënt met een verdenking op erfelijke slechthorendheid wordt multidisciplinair besproken.
    • Het achtergrondgeluid in de audiometrieruimte dient de NEN-EN-ISO-8253 norm aantoonbaar niet te overschrijden.
    • De audiologische apparatuur moet aantoonbaar voldoen aan de NEN-EN-60645 norm.
    • Ijk de audiologische apparatuur aantoonbaar volgens de NEN-EN-ISO 389 norm.
    • Zorg voor een periodieke controle van de apparatuur en leg dit vast.
    • Zorg voor een procedure bij storingen en defecten en leg dit vast.
    • Verricht audiometrie conform de aanbevelingen van de Nederlandse Vereniging voor Audiologie (zie voor verdere uitleg de module Audiologische diagnostiek).
    • Zie er op toe dat de audiometrie verricht wordt door voldoende deskundig en ervaren personeel.

Bovenstaande aanbevelingen kunnen niet direct worden ingevoerd vanwege een gebrek aan middelen, expertise en/of juiste organisatie. Bij de resultaten van deze handelingen kan sprake zijn van een leercurve. Daarnaast is aanwezigheid van en afstemming tussen professionals en faciliteiten nodig om de handelingen op betrouwbare wijze te kunnen uitvoeren. De implementatie van bovenstaande aanbevelingen kent daarom een langere implementatietermijn.

 

Impact op zorgkosten

Veel aanbevelingen brengen geen of nauwelijks gevolgen met zich mee voor de zorgkosten. Een aantal aanbevelingen doet dit echter wel. In onderstaande tabel wordt per module beschreven welke aanbevelingen een mogelijk effect met zich meebrengen op de zorgkosten en welk effect dit is.

 

Aanbeveling

Verwachtte impact op zorgkosten

Verricht bloedonderzoek niet routinematig bij patiënten met plots perceptief gehoorverlies.

Het niet routinematig verrichten van bloedonderzoek levert mogelijk een kostenbesparing op.

Verricht niet standaard laboratoriumonderzoek bij patiënten met fluctuerend gehoorverlies.

Het niet routinematig verrichten van laboratorium- onderzoek levert mogelijk een kostenbesparing op.

Bij patiënteninformatie en begeleiding:

Overweeg deze mondelinge uitleg (deels) door een gespecialiseerd verpleegkundige of audiometrie assistent te laten geven.

Het aanstellen van een gespecialiseerde verpleegkundige of audiometrie assistent brengt extra kosten met zich mee, maar anderzijds wordt de kwaliteit van de begeleiding verbeterd.

-Het achtergrondgeluid in de audiometrieruimte dient de NEN-EN-ISO-8253 norm aantoonbaar niet te overschrijden.

 

-De audiologische apparatuur moet aantoonbaar voldoen aan de NEN-EN-60645 norm.

 

-Ijk de audiologische apparatuur aantoonbaar volgens de NEN-EN-ISO 389 norm.

 

-Zorg voor een periodieke controle van de apparatuur en leg dit vast.

 

-Zorg voor een procedure bij storingen en defecten en leg dit vast.

 

-Verricht audiometrie conform de aanbevelingen van de Nederlandse Vereniging voor Audiologie (zie voor verdere uitleg module 3.3 Audiologische diagnostiek).

 

Het aanschaffen van de audiologische apparatuur c.q. software voor audiometrie vraagt om een aanvullende investering van de instelling. Sommige instellingen zullen moeten investeren om aan de akoestieknormen te kunnen voldoen. Daarnaast komen hier periodieke onderhoudskosten bij kijken. Tevens dient het personeel  mogelijk bijgeschoold te worden in het verrichten van spraakaudiometrie met maskering.

 

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

 

Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties (NVKNO, NVKF, NVVR, VKGN, NVAB, Stichting Hoormij/NVVS, NHG):

 

De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals:

 

De systeemstakeholders (onder andere zorgverzekeraars, (koepelorganisaties van) ziekenhuisbestuurders, IGZ):

Ten aanzien van de financiering van de zorg voor patiënten met perceptieve slechthorendheid wordt van het bestuur van de ziekenhuizen verwacht dat zij bereid zijn om de nodige investeringen te doen (zie hierboven bij impact op zorgkosten) om de aanbevelingen in deze richtlijn te kunnen implementeren. Daarnaast wordt van de bestuurders verwacht dat zij bij de betrokken medisch professionals nagaan op welke wijze zij kennis hebben genomen van de nieuwe richtlijn perceptieve slechthorendheid en deze toepassen in de praktijk. Het verzorgen van een goed ingericht ziekenhuisinformatiesysteem kan bijdragen aan de implementatie van de aanbevelingen die betrekking hebben op de verslaglegging van lichamelijk- en aanvullend onderzoek en de terugkoppeling aan huisartsen en eventueel andere eerstelijns zorgverleners.

Van zorgverleners wordt verwacht dat zij de zorg die in deze richtlijn wordt voorgeschreven zullen vergoeden. De “sterk geformuleerde aanbevelingen” in deze richtlijn kunnen, na verloop van de aangegeven implementatietermijnen door zorgverzekeraars worden gebruikt voor de inkoop van zorg.

 

Het Kennisinstituut van Medisch Specialisten: