Algemene inleiding

Aanleiding voor de herziening

Diagnostiek is het hart van elk medisch specialisme en biedt het fundament voor de indicatie van passende zorg. Dat geldt zeker ook voor de psychiatrie. Er bestaan echter veel misverstanden over de aard en de omvang van wat men anno 2015 als goede psychiatrische diagnostiek zou moeten beschouwen en er is ook veel variatie in de wijze waarop deze diagnostiek wordt vormgegeven. Deze misverstanden zijn schadelijk voor de positie van patiënten en ondermijnen het vertrouwen in de psychiatrie.

 

In 2004 verscheen de Richtlijn psychiatrisch onderzoek bij volwassenen (Sno e.a., 2004), uitgegeven door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Onder psychiatrisch onderzoek verstaan we in deze richtlijn het onderzoek in engere zin, in de zin van de status mentalis, dus van de psychiatrische symptomen van de patiënt. Onder psychiatrische diagnostiek verstaan we in deze richtlijn het onderzoek in ruimere zin: de status mentalis en het onderzoek van de etiologie, de pathogenese, het beloop, de prognose, de lijdensdruk, de disfuncties en de behandelmogelijkheden van de patiënt en diens mogelijke psychiatrische stoornis. Psychiatrisch onderzoek vormt de kern van de psychiatrische diagnostiek, maar valt daar niet mee samen. Vanwege het belang van een heldere professionele standaard voor psychiatrische diagnostiek is ervoor gekozen de Richtlijn psychiatrisch onderzoek bij volwassenen (Sno e.a., 2004) grondig te herzien en te voorzien van een nieuwe titel: Richtlijn psychiatrische diagnostiek.

 

Herziening van de richtlijn uit 2004 was ook formeel noodzakelijk, omdat de geldigheidsduur van die richtlijn maximaal vijf jaar was. Bovendien voldeden de opzet en de indeling van de richtlijn uit 2004 niet aan de huidige richtlijnen van medisch specialisten en was die richtlijn niet geschikt voor opname in de richtlijnendatabase. De vorige richtlijn was bedoeld als een zo compleet mogelijk overzicht van de psychiatrische diagnostiek, te vergelijken met een leerboek. Deze herziening daarentegen is opgezet volgens de nieuwe opzet (Orde van Medisch Specialisten, 2012), waarbij er antwoord wordt gegeven op de belangrijkste punten en knelpunten in de praktijk. Deze zijn verwerkt in de volgende uitgangsvragen.

 

Hoewel het verrichten en verslagleggen van de psychiatrische diagnostiek de laatste jaren in ons land zeker meer is gesystematiseerd, vooral bij recent opgeleide psychiaters, is de indruk dat de richtlijn van 2004 onvoldoende bekend is geworden bij de beroepsgroep. De vraag is daarom in hoeverre de richtlijn geleid heeft tot verbetering van de dossiervorming in de psychiatrie, bijvoorbeeld door het invoeren van een modelstatus. Dat betekent dat implementatie van deze herziene richtlijn een belangrijk punt van aandacht is.

 

Doel

Psychiatrische diagnostiek is de kerncompetentie van de psychiater. Dat betekent dat alle psychiaters deze diagnostiek volgens de hoogste kwaliteitseisen moeten verrichten. De richtlijn heeft daarom als doel het bevorderen van het optimaal en systematisch uitvoeren van de psychiatrische diagnostiek door de psychiater. Het valt te verwachten dat systematisering leidt tot een accurater, een betrouwbaarder en een meer valide psychiatrische diagnostiek. Op haar beurt bevordert een betere psychiatrische diagnostiek de kwaliteit van zorg en het inzetten van passende behandelingen. De richtlijn kan ook een bijdrage leveren aan verbetering van de intercollegiale communicatie en van de mogelijkheden tot intercollegiale toetsing.

 

Daarnaast bevordert de richtlijn de betrouwbaarheid van gegevens bij wetenschappelijk onderzoek en kan de richtlijn gebruikt worden in het onderwijs aan medische studenten en artsen in opleiding tot psychiater. Diagnostiek is de basis van de afbakening van de gezondheidszorg en een lege artis gestelde diagnose is een noodzakelijke voorwaarde voor een patiënt om aanspraak te kunnen maken op passende voorzieningen. Dit betreft zowel de aanspraak op geneeskundige zorg als toegang tot allerlei andere maatschappelijke voorzieningen. Voor patiënten betekent een diagnose echter veel meer dan de genoemde aanspraken. Psychiatrische diagnostiek is een essentiële interventie die grote gevolgen heeft in het leven en de beleving van patiënten. Het allerbelangrijkste doel van de richtlijn is te zorgen dat er een heldere professionele standaard is voor de manier waarop de diagnostiek dient te worden uitgevoerd.

 

Afbakening

Deze richtlijn is van toepassing op alle deelterreinen waarin psychiaters werkzaam zijn, waaronder de volwassenenpsychiatrie, de ouderenpsychiatrie, de klinische psychiatrie, de ambulante psychiatrie, de spoedeisende psychiatrie, de consultatieve psychiatrie, de ziekenhuispsychiatrie, de psychiatrische psychotherapie, de verslavingspsychiatrie, de forensische psychiatrie, de psychiatrie bij verstandelijk beperkten en de psychiatrie in de zelfstandige praktijk. De richtlijn is niet bedoeld voor de doelgroep kinderen en jeugdigen. Deze doelgroep vereist namelijk, meer dan bij de diagnostiek in de volwassenen- en ouderenpsychiatrie, bijzondere aandacht voor gezin, school en ontwikkelingsperspectief. Deze contexten komen in deze richtlijn niet aan de orde. Deze richtlijn geeft een algemeen stramien waarop alle psychiatrische richtlijnen waarin psychiatrische diagnostiek aan de orde komt, kunnen aansluiten.

 

Beoogde gebruikers

De primaire doelgroep van deze richtlijn wordt gevormd door alle psychiaters. De richtlijn is bedoeld als een kwaliteitsinstrument voor de psychiatrische diagnostiek door de psychiater en de arts in opleiding tot dit medische specialisme. De richtlijn beoogt niet om aanbevelingen te doen voor de diagnostiek van psychiatrische stoornissen door andere disciplines dan de psychiater. Andere beroepsgroepen kunnen natuurlijk wel aanbevelingen uit de richtlijn halen die deels of geheel van toepassing zijn op de diagnostiek van psychiatrische stoornissen binnen hun specifieke context en indien dat valt onder hun specifieke bekwaamheden. Wij denken daarbij in het bijzonder aan huisartsen, sociaal geneeskundigen, specialisten ouderengeneeskunde, artsen voor verstandelijk gehandicapten, klinisch geriaters, neurologen, revalidatiegeneeskundigen, artsen voor spoedeisende psychiatrie, gezondheidszorgpsychologen, klinisch psychologen, klinisch neuropsychologen, psychotherapeuten en verpleegkundig specialisten ggz.

 

Literatuur

Orde van Medisch Specialisten en de wetenschappelijke verenigingen (2012). Medisch-specialistische richtlijnen 2.0 [versie 2, oktober 2012]. Utrecht: Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit van de Orde van Medisch Specialisten.

 

Sno, H.N., Beekman, A.T.F., Hengeveld, M.W., Kuipers, T., Kupka, R.W., Naarding, P., e.a. (2004). Richtlijn psychiatrisch onderzoek bij volwassenen. Amsterdam: Boom.