Richtlijnen voor risicostratificatie

Risiconiveau

Kenmerken

Laag

• normale linkerventrikelfunctie (ejectiefractie > 50%)

• afwezigheid van complexe aritmieën in rust en tijdens inspanning

• geen complicaties tijdens klinische fase, d.w.z. afwezigheid van hartfalen of tekenen/symptomen van ischemie na het primaire gebeuren

• hemodynamisch stabiel bij inspanning of herstel

• geen klachten (inclusief afwezigheid van angina pectoris tijdens of na inspanning)

• functionele capaciteit (>7 MET’s)1

• afwezigheid van klinische depressie
Classificatie laag risico veronderstelt dat alle beschrijvingen in de categorie aanwezig zijn

Matig

• matig beperkte linkerventrikelfunctie (ejectiefractie=35-49%)

• tekenen/symptomen (inclusief angina pectoris) tijdens of na matige inspanning (5-6,9 MET)
Classificatie matig risico is voor die patiënten die niet passen in de classificatie hoog of laag risico

Hoog

• slechte linkerventrikelfunctie (ejectiefractie < 35%)

• status na geslaagde reanimatie

• complexe ventriculaire aritmieën in rust of bij inspanning

• myocardinfarct of hartoperatie gecompliceerd door cardiogene shock, congestief hartfalen, en/of tekenen/symptomen van terugkerende of persisterende ischemie

• hemodynamische instabiliteit bij inspanning (in het bijzonder gelijke of dalende systolische bloeddruk of chronotopische incompetentie bij toenemende inspanning)

• tekenen/symptomen (inclusief angina pectoris) tijdens of na lichte inspanning (< 5 MET’s)

• functionele capaciteit (< 5 MET’s)2

• klinische significante depressie

Classificatie hoog risico veronderstelt de aanwezigheid van een van de beschrijvingen uit deze categorie

1MET = metabolic equivalent. 1 MET komt overeen met een zuurstofverbruik in rust van 3,5 ml O2/kg/min.

2Indien de gemeten functionele capaciteit niet beschikbaar is, wordt deze variabele niet opgenomen in het risicostratificatieproces.

Bron: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. KNGF-richtlijn Hartrevalidatie 2001 (www.kngf.nl)