Kennisvragen

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Dieren en planten is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die waardevol konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, echter ook een groot deel niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennisvragen bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

Module 1.1 Algemene voorwaarden toelating dieren

Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs over bij welke soort contact per type dier, in combinatie met (tijds)duur van het contact, er een (infectie)risico is op de overdracht van (pathogene) micro-organismen en welke gezondheidsrisico’s dit eventueel meebrengt bij deze overdracht van dier naar mens. Ook de mate waarin een dier een vector kan zijn binnen een medisch-specialistische zorginstelling is onvoldoende onderzocht. Ook is er onvoldoende wetenschappelijk bewijs of er speciale patiënten (zoals immuungecompromitteerden, oudere/jonge patiënten) zijn waarbij er een significant verhoogd risico op gezondheidsschade is bij overdracht van pathogene micro-organismen van dier naar mens.

Module 1.2 Assistentiehonden en therapiehonden