Kennisvragen

Tijdens de ontwikkeling van deze module is systematisch naar onderzoeken gezocht die de zoekvraag kunnen beantwoorden. Door gebruik te maken van een systematische literatuuranalyse met beoordeling van de bewijskracht is duidelijk geworden dat er binnen deze module nog kennisvragen bestaan. De werkgroep meent dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. 

Kennisvraag: Wat zijn de voor- en nadelen van specifieke psychologische behandelingen ten opzichte van geen psychologische behandeling voor de behandeling van neuropathische pijn in volwassenen met een dwarslaesie?

Toelichting: Om goed om te kunnen gaan met vragen van volwassenen met een dwarslaesie over psychologische behandeling als mogelijke (aanvullende) behandeling van hun neuropathische pijn is het belangrijk dat er een goed overzicht is van de evidentie voor deze behandeling. Op dit moment kan daarover geen uitspraak worden gedaan omdat de bewijskracht van de onderzoeken laag tot zeer laag is.

• Er is behoefte aan studies met een sterker design (lage risk of bias). Op sommige aspecten lijkt bias bij dit type interventies heel lastig te voorkomen. Met name is blindering van participanten en behandelaars gewoonlijk niet te doen. Wel lijkt het van belang om de randomisatieprocedure te verbeteren en om grotere groepen te includeren, waarmee niet alleen de precisie van de resultaten verbetert, maar ook de kans op storende verschillen tussen interventie en controlegroepen op de baseline kleiner wordt.
• De onderzochte psychologische interventies verschillen sterk van elkaar waardoor de waarde van de uitgevoerde meta-analyse twijfelachtig is. Bij uitsplitsing naar type interventie blijven er echter maar 1 of hooguit 2 studies per interventie over en RCTs naar andere in de praktijk toegepaste psychologische interventies, zoals ACT en EMDR, ontbreken geheel in de huidige review.
• Er is behoefte aan meer kennis over de veronderstelde werkingsmechanismen van psychologische interventies (bijvoorbeeld: leidt CGT via minder negatieve pijncognities tot minder ernst van pijn?). Dit pleit ook voor bredere uitkomstmaten dan alleen pijnreductie.
• Er is behoefte aan meer kennis over welke interventie het meest passend is voor welke persoon, rekening houdend met psychologische kenmerken en houding/verwachtingen ten opzichte van de interventie, zodat daarmee de indicatie voor een bepaalde interventie beter kan worden gesteld.