Kennisvragen

Tijdens de ontwikkeling van deze module is systematisch naar onderzoeken gezocht die de zoekvraag kunnen beantwoorden. Door gebruik te maken van een systematische literatuuranalyse met beoordeling van de bewijskracht is duidelijk geworden dat er binnen deze module nog kennisvragen bestaan. De werkgroep meent dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk.

 

Kennisvraag:

Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten van blootstelling aan koemelk bevattende kunstvoeding in het eerste levensjaar op de ontwikkeling van een IgE-gemedieerde koemelkallergie voor borst gevoede zuigelingen?

Dit kan worden uitgesplitst in 3 deelonderwerpen:

1. Het wel of niet bijvoeden met koemelkhoudende flesvoeding bij zuigelingen in kraamweek, die bijvoedingen nodig hebben
2. Het adviseren om koemelkhoudende bijvoeding als aanvulling op borstvoeding te continueren of te staken na de kraamweek, als dat is gegeven
3. Het optimale tijdstip om koemelk te introduceren in het dieet bij borstgevoede zuigelingen (na 4 maanden/6 maanden/8 maanden/later)

Dit leidt tot de volgende PICO’s:

	Deelonderwerp 1	Deelonderwerp 2	Deelonderwerp 3
P	Exclusief borstgevoede zuigelingen	Borstgevoede zuigelingen die tijdelijk koemelkbevattende bijvoeding hebben gehad in de kraamweek	Exclusief borstgevoede zuigelingen
I	Bijvoeden met koemelkbevattende kunstvoeding tijdens de kraamweek	Bijvoeden vanaf de kraamweek continueren	Bijvoeden met koemelkbevattende bijvoeding vanaf 2/4/6/8 maanden
C	Niet bijvoeden met koemelkbevattende kunstvoeding (dus exclusieve borstvoeding of dieetvoeding of dextrose)	Bijvoeden na de kraamweek staken
O	Ontwikkelen van IgE-gemedieerde koemelkallergie in de eerste 12 maanden, ontwikkelen van niet-IgE-gemedieerde koemelkallergie in de eerste 12 maanden ervaringen rondom borstvoeding door moeder (en kosten)

Toelichting:

Er is behoefte aan wetenschappelijke evidentie omtrent de waarde van het vermijden dan wel aanbieden van koemelk bevattende kunstvoeding in de preventie van koemelkallergie. Het is van belang dat studies de timing, hoeveelheid en duur van blootstelling aan koemelk voor langere periode vastleggen.

Deelvraag 1 zou met gerandomiseerd prospectief onderzoek plaats kunnen vinden. Voor deelvraag 2 is het de vraag of moeders accepteren dat ze gerandomiseerd worden, of dat ze liever zelf kiezen. Voor deelvraag 3 lijken observationele studies haalbaarder (registreren wanneer moeder met koemelk beginnen en wat voor invloed dat heeft op het beloop).