Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de herziening van de richtlijn ‘Licht traumatisch hoofd-/hersenletsel in de acute fase’ is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Module Indicaties CT-scan hersenen volwassenen

Er is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit van de CCHR in de praktijk ten aanzien van:

• De impact op de patiënt aan de hand van patiënt-relevante uitkomstmaten
• De impact op het aantal CT-scans hersenen die worden aangevraagd
• Ophogen leeftijdscriterium van 65 jaar naar 75 jaar

Daarnaast meer onderzoek nodig naar:

• Definitie triviaal letsel in verhouding tot gebruik van stollingsbeïnvloedende medicatie en/of leeftijd
• De waarde van biomarkers voor de definitie laag-risico patiënten die mogelijk geen indicatie voor een CT-hersenen hebben De definitie relevante intracraniële afwijkingen op de CT-scan hersenen in samenhang met opname- en ontslagbeleid.

De aanwezigheid van intracraniële traumatische afwijkingen is een indicatie voor opname. Bij patiënten met geringe traumatische afwijkingen zoals traumatisch arachnoidaal bloed of een kleine contusiehaard is de kans op klinische achteruitgang klein. De vraag is of deze patiënten veilig naar huis kunnen worden ontslagen wanneer er geen andere risicofactoren aanwezig zijn die een indicatie vormen voor opname.