Implementatieplan

Aanbeveling

Tijdspad voor implementatie:
< 1 jaar,

1 tot 3 jaar of

> 3 jaar

Verwacht effect op kosten

Randvoorwaarden voor implementatie (binnen aangegeven tijdspad)

Mogelijke barrières voor implementatie1

Te ondernemen acties voor implementatie2

Verantwoordelijken voor acties3

Overige opmerkingen

Aanbeveling 1

Informeer de patiënt en naasten over de mogelijke klachten en behandelingen van galwegobstructie door middel van geschreven informatie (obstructieklachten, koorts, pijn, gewichtsverlies).

Spreek in het oncologienetwerk duidelijk af op welke locatie welke nazorg plaatsvindt en bespreek dit concreet met de patiënt (eigen centrum dan wel centrum met meer expertise).

< 1 jaar

Geen/gering

Bekendheid met de richtlijn

geen

Publicatie richtlijn

Wetenschappelijke verenigingen

 

Aanbeveling 2

Signaleer regelmatig de vroege fysieke en psychosociale gevolgen van galblaas / galwegcarcinoom met behulp van (gevalideerde) signaleringsinstrumenten, startend vanaf diagnose.

• De richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg’ geeft meer informatie over

meetmomenten, instrumenten en afkappunten.

• Wat betreft fysieke gevolgen kan gefocust worden op klachten van obstructie-icterus

(jeuk, ontkleurde ontlasting en donkere urine) en cholangitis (koorts (>38,5°C) en koude rillingen). Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het dagboek jeuk registratie (IKNL), de Lastmeter, Jeuk score (bijvoorbeeld VAS score), een score om de voedingstoestand te meten (bijvoorbeeld Must score), meten van pijnklachten (bijvoorbeeld VAS-pijnscore) en het Nazorgplan (zie bijlage).

Geef de patiënt een duidelijk aanspreekpunt bij fysieke / psychosociale klachten (voorkeur verpleegkundig specialist dan wel gespecialiseerde verpleegkundige).

< 1 jaar

Geen/gering

Bekendheid met de richtlijn

geen

Publicatie richtlijn

Wetenschappelijke verenigingen

 

Aanbeveling 3

Bespreek de inhoud en organisatie van nazorg met de patiënt zodat dit kan worden aangepast aan de individuele behoefte.

Geef de patiënt en zijn huisarts goede voorlichting en instructie over mogelijke late gevolgen en hoe daarmee om te gaan (galwegobstructie klachten, koorts, jeuk, ascites, gewichtsverlies, vermoeidheid, passageklachten, pijn).

Informeer de patiënt bij welke zorgverlener hij bij het optreden van klachten terecht kan en neem dit op in het nazorgplan.

Zorg voor overdracht naar de huisarts.

< 1 jaar

Geen/gering

Bekendheid met de richtlijn

geen

Publicatie richtlijn

Wetenschappelijke verenigingen

 

Aanbeveling 4

Maak voor elke patiënt een individueel nazorgplan dat is afgestemd op zijn restklachten en behoeften.

Zet het nazorgplan tenminste op de volgende momenten in:

• bij ontslag uit het ziekenhuis;

• bij de afronding van de primaire kankerbehandeling;

• indien er wijzigingen optreden in de medisch en/of psychosociale situatie van de patiënt

of andere momenten van heroverweging van de nazorg.

Neem het nazorgplan van de patiënt op in elektronische databases en dossiers en te gebruiken voor interdisciplinaire overdracht, onder andere naar de huisarts.

< 1 jaar

Geen/gering

Bekendheid met de richtlijn

geen

Publicatie richtlijn

Wetenschappelijke verenigingen

 

Aanbeveling 5

Informeer de patiënt over de mogelijkheden en beperkingen van vroege detectie van

nieuwe manifestaties van kanker. Eerlijkheid over de beperkingen verdient de voorkeur omdat er geen bewijs is dat vroege opsporing zinvol is. Het voorkomt valse hoop en gaat onnodige medicalisering tegen.

 

Indien de patiënt na deze voorlichting aangeeft toch behoefte te hebben aan nacontrole dan kan dit individueel besproken en afgewogen worden.

< 1 jaar

Geen/gering

Bekendheid met de richtlijn

geen

Publicatie richtlijn

Wetenschappelijke verenigingen

Wel grote kennislacune waardooor de “standaard” onduidelijk blijft, wellicht een keer een goede folder over maken? Kanker.nl?

Aanbeveling 6

Maak afspraken over de taakverdelingen voor de nazorg, die aangeboden wordt in het ziekenhuis, de eerste- of derdelijns instellingen.

 

Zorg ervoor dat bij de afronding van primaire behandeling voor de nazorg een vaste contactpersoon voor iedere patiënt aangesteld wordt. Spreek dit multidisciplinair af in het team en met de huisarts.

 

Informeer de patiënt wie de vaste contactpersoon in de nazorg voor hem is. Leg dit vast in het nazorgplan voor de patiënt.

 

Zorg voor interdisciplinaire overdracht van informatie, zeker ook naar de huisarts, bijvoorbeeld via het nazorgplan van de patiënt.

< 1 jaar

Geen/gering

Bekendheid met de richtlijn

Geen, hoewel implementatie wel uitgaat van regionale netwerken en goede regionale afspraken

Publicatie richtlijn

Wetenschappelijke verenigingen

 

1 Barriëres kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (het ziekenhuis) of op het niveau van het systeem (buiten het ziekenhuis). Denk bijvoorbeeld aan onenigheid in het land met betrekking tot de aanbeveling, onvoldoende motivatie of kennis bij de specialist, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking, etc.

2 Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van ziekenhuisbestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.

3 Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal tevens afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurders vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals de NZA en zorgverzekeraars, van belang.