Implementatieplan

Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de implementatie van de richtlijn peri-operatief bloed- en (anti)stollingsmanagement. Voor het opstellen van dit plan is een inventarisatie gedaan van de mogelijk bevorderende en belemmerende factoren voor het naleven van de aanbevelingen. Daarbij heeft de richtlijncommissie een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie, de daarvoor benodigde randvoorwaarden en de acties die door de verschillende partijen ondernomen dienen te worden.

 

Werkwijze

De werkgroep heeft per aanbeveling geïnventariseerd:

  • per wanneer de aanbeveling overal geïmplementeerd moet kunnen zijn;
  • de verwachtte impact van implementatie van de aanbeveling op de zorgkosten;
  • randvoorwaarden om de aanbeveling te kunnen implementeren;
  • mogelijk barrières om de aanbeveling te kunnen implementeren;
  • mogelijke acties om de implementatie van de aanbeveling te bevorderen;
  • verantwoordelijke partij voor de te ondernemen acties.

Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter niet voor iedere aanbeveling kon ieder punt worden beantwoord. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen “sterk geformuleerde aanbevelingen” en “zwak geformuleerde aanbevelingen”. In het eerste geval doet de richtlijncommissie een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden. In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld “Overweeg om …”) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties. Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de “zwak geformuleerde aanbevelingen”.

 

Implementatietermijnen

Voor alle aanbevelingen geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden en dat per 2025 iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen.

 

Voor sommige aanbevelingen is het echter niet mogelijk om ze al in 2025 te implementeren. Dit heeft te maken met een gebrek aan middelen, vergoeding en/of juiste organisatie. Hiervoor dient een langer implantatietermijn van bijvoorbeeld 3 jaar aangehouden te worden. 

 

Aanbeveling

Tijdspad voor implementatie:
<1 jaar,

1-3 jaar of

3-5 jaar

Verwacht effect op kosten

Randvoorwaarden voor implementatie (binnen aangegeven tijdspad)

Mogelijke barrières voor implementatie1

Te ondernemen acties voor implementatie2

Verantwoordelijken voor acties3

Overige opmerkingen

Module Preoperatieve Hb-optimalisatie met IV-ijzer : Overweeg het optimaliseren van Hb met intraveneus ijzer bij anemische (Hb < 10 g/dl = 6,2 mmol/L) of licht anemische (Hb 10-13 g/dl = 8,1 mmol/L) patiënten, dit lijkt zinvol voor de herstelfase van een postoperatieve anemie een maand na de operatie.

 

Dien het intraveneus ijzer zeven dagen voor de operatie toe om de transfusiebehoefte gunstig te beïnvloeden.

 

Overweeg toediening van intraveneus ijzer kan, mits voldaan wordt aan aanbeveling 1 en 2, met als doel een sneller herstel van een postoperatieve anemie. Met name patiënten met een preoperatief vastgestelde anemie, Jehova’s getuigen en mogelijk patiënten met een lage ejectiefractie zouden hiervan kunnen profiteren.

<1-3 jaar

Hoewel er een aantoonbaar effect is bij patiënten zonder anemie, vertaalt dit zich in de genoemde studies niet in klinische verbetering. Een sneller herstel van de postoperatieve anemie kan wel indirecte financiële voordelen opleveren door kortere opnameduur of minder transfusiebehoefte. Daarom lijkt het erop dat de kosten in beperkte mate opwegen tegen de directe baten.

Met name poliklinisch vervolgen van Hb

 

 

Het effect op transfusies is aangetoond als intraveneus ijzer zeven dagen preoperatief wordt toegediend. Dit vereist aanpassing van preoperatieve procedures, waarbij de urgentie van de operatie moet worden meegewogen. Hoewel dit een wijziging van de logistiek impliceert, lijkt dit ondervangen te kunnen worden door een eenmalige aanpassing in het werkschema.

 

Patienten worden verwezen uit andere centra waardoor het  centrum dat de procedure uitvoert minder tijd heeft voor preoperatieve optimalisatie.

Scholing van betrokken medisch specialisten en opname van de aanbevelingen in lokale protocollen.

 

Invoeren van poliklinische en klinische protocollen, verwijzers betrekken.

 

 

Betrokken wetenschappelijke verenigingen/beroepsorganisaties

Geen

 

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

 

Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties

De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals

De systeemstakeholders (onder andere zorgverzekeraars, (koepelorganisaties van) ziekenhuisbestuurders, IGZ)

Ten aanzien van de financiering van de zorg voor patiënten die cardiochirurgie ondergaan wordt van het bestuur van de ziekenhuizen verwacht dat zij bereid zijn om de nodige investeringen te doen (zie hierboven bij impact op zorgkosten) om de aanbevelingen in deze richtlijn te kunnen implementeren. Daarnaast wordt van de bestuurders verwacht dat zij bij de betrokken medisch professionals nagaan op welke wijze zij kennis hebben genomen van de nieuwe richtlijn en deze toepassen in de praktijk.