Voedselprovocatie

Initiatief: NVvA Aantal modules: 9

Startpagina - Voedselprovocatie

Waar gaat deze richtlijn over?

Deze richtlijn richt zich op de plaats van de voedselprovocatie bij het stellen of verwerpen van de diagnose voedselallergie. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:

    • De rol van de verschillende testen bij onderzoek naar een voedselallergie
    • Situaties waarin een voedselprovocatie is aangewezen en situaties waarin dit onmogelijk of onwenselijk is
    • Open versus dubbelblinde voedselprovocatie (bij het laatste wordt de provocatie in tweevoud uitgevoerd, één keer een placebo en de andere keer het verdachte voedingsmiddel)
    • De veiligheid van een voedselprovocatie
    • De logistieke procedure rondom een voedselprovocatie
    • Het optimale provocatieschema
    • De criteria voor het moment van stoppen van een voedselprovocatie
    • Het beleid na een voedselprovocatie
    • De instructies en praktische adviezen aan patiënten over de uitvoering van een voedselprovocatie

 

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de begeleiding van patiënten voor, tijdens of na een voedselprovocatie.

 

Voor patiënten

Bij een voedselallergie is er sprake van een abnormale lichamelijke reactie op een voedingsmiddel na het eten, inademen of aanraken van dit voedingsmiddel. Dit komt door de aanmaak van verkeerd gerichte antistoffen tegen één of meerdere eiwitten in een voedingsmiddel. De belangrijkste voedselallergenen zijn koemelk, kippenei en pinda. Wanneer iemand typische allergische klachten krijgt onmiddellijk na de inname van het voedingsmiddel, dan is er een sterke verdenking op een allergie. Allergische klachten die kunnen optreden zijn onder andere jeuk, galbulten, buikkrampen, misselijkheid, braken en diarree. Dezelfde klachten kunnen echter ook passen bij een andere ziekte of aandoening. Een voedselprovocatie is de enige test die met voldoende zekerheid een allergie kan aantonen of uitsluiten. Bij een provocatie wordt het verdachte voedingsmiddel met tussenpozen in toenemende hoeveelheid gegeven.

 

Meer informatie over voedselallergie en voedselprovocatie is te vinden op de website van de allergologen:

https://www.nvvaki.nl/documenten/richtlijn-voedselprovocatie

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Allergologie (NVvA). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de kinderartsen, dermatologen, allergologen, diëtisten, maagdarmlever-artsen, longartsen, klinisch chemici en vertegenwoordigers van patiënten. Ter inventarisatie van mogelijke knelpunten is een landelijke enquête afgenomen onder leden van de Stichting Voedselallergie (SVA) en ondersteuners van het Nederlands Anafylaxis Netwerk (NAN). De enquête was bedoeld voor degenen die de afgelopen jaren een provocatie ondergingen of als ouder/begeleider van een kind bij de provocatie aanwezig waren.

 

 

Volgende:
Plaatsbepaling diagnostiek voedselallergie